Schrenck (Karl Ignaz Ferdinand Aloys vrijheer von), een Beijersch staatsman, geboren te Wetterfeld den 17den Augustus 1806, studeerde in de regten, bekleedde aanvankelijk eene regterlijke betrekking en werd in 1838 regéringsraad bij het ministérie van Binnenlandsche Zaken. In 1845 werd hij regéringspresident in de Pfalz en in 1846 minister van Justitie en van Eeredienst. Daar hij echter in 1847 zich aansloot aan het ministérie, dat een memorandum tegen Lola Montes inleverde, werd hij weder tot regéringspresident in de Opper-Pfalz benoemd, maar kort daarna ontslagen. Hij nam zitting in de Nationale Vergadering van 1848, en koning Maximiliaan verhief hem tot regéringspresident in Neder-Beijeren.
In 1850 vertrok hij als gezant naar den Bondsdag te Frankfort, en bleef er totdat de Koning hem in 1859 met de vorming van een nieuw Kabinet belastte, waarin hij als minister van Buitenlandsche Zaken en van Handel optrad. In 1864 echter legde hij de portefeuille neder en keerde naar Frankfort terug, vergezelde den Bondsdag naar Augsburg en nam, na het vertrek van den Oostenrijkschen gezant, het voorzitterschap waar. Sedert 1866 is hij staatsraad en lid van den Rijksraad voor levenslang, terwijl hij in 1868 ook afgevaardigd werd naar het Tolparlement.