Sainte-Claire Deville (Henri Etienne), een uitstekend scheikundige, geboren den 11den Maart 1818 op St. Thomas, studeerde in Frankrijk, en werd in 1845 leeraar te Besançon en in 1851 professor in de scheikunde aan de Ecole normale en aan de Sorbonne te Parijs. Eerst deed hij proeven over de harsen en bepaalde zich vervolgens bij de anorganische chemie. Hij ontdekte in 1849 het salpeterzuur anhydride, onderzocht de koolzure zouten der metalen en vestigde in 1855 zijne aandacht op het aluminium.
In dit jaar bragt hij de eerste aluminiumbaren op de tentoonstelling te Parijs. Met Wöhler deed hij proeven omtrent het borium en het silicium, en met Debray volbragt hij een merkwaardig onderzoek omtrent het platina, dat hij met hulp der knalgasvlam tot smelting bragt. Met Caron paste hij de gevondene uitkomsten omtrent het aluminium ook toe op het magnesium, en legde alzoo den grondslag voor de magnesium-industrie. Van groot belang waren voorts zijne onderzoekingen over de dissociatie van scheikundige verbindingen bij een hoogen warmtegraad, waarna hij zieh bezig hield met eene fabriekmatige voortbrenging van zuurstof. Hij schreef o. a. : „De l’aluminium, ses propriétés etc (1859)”, —en „Metallurgie du platina etc. (met Debray, 1863, 2 dln)”.