Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Saint-Simon

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Louis de Rouvroy, hertog de Saint-Simon, een verdienstelijk Fransch staatsman. Hij werd geboren den 16den Januarij 1675, trad als petekind van Lodewijk XIV in dienst, onderscheidde zich bij Fleurus en bij Neerwinden, — werd in 1693, als opvolger van zijn vader, hertog en pair en zag zich tevens bevorderd tot brigade-generaal. Gedurende het regentschap behartigde hij de belangen van den hertog van Orleans, begaf zich na den dood van den Regent naar zijne goederen, en overleed te Parijs den 2den Maart 1755. Zijne „Mémoires (1756—1758)” vormen eene belangrijke bron voor de geschiedenis van zijn tijd en bezorgden hem den naam van „Franschen Tacitus”. Een groot deel van zijne letterkundige nalatenschap is echter door de regéring in beslag genomen, en met gedeelten hiervan zijn latere uitgaven dier „Mémoires” verrijkt, terwijl eene volledige uitgave nog altijd verwacht wordt. Zijne gedenkschriften zijn geestig van vorm en vermetel van inhoud, doorgaans donker gekleurd, doch niet boven de verdenking van partijdigheid verheven. Een uittreksel daaruit leverde Lanneau onder den titel: „Scènes et portraits choisis dans les mémoires authentiques du duc de Saint-Simon (1876, 2 dln)” Claude Henri, graaf de Saint-Simon, een kleinzoon van den voorgaande en stichter eener socialistische secte. Hij werd geboren te Parijs den 17den October 1760, ontving onderwijs van d'Alembert en was reeds in zijne jeugd met dweepzieke gevoelens vervuld.

Op 17-jarigen leeftijd begaf hij zich naar Amerika, streed onder Washington, zocht bij de regéring van Mexico het plan aan te bevelen om de Zuidzee door een kanaal met den Atlantischen Oceaan te verbinden, bemoeide zich in Holland met eene expeditie tegen de Britsch-Indische koloniën en in Spanje met den aanleg van een kanaal, doch zonder ergens iets tot stand te brengen. Hij verloor gedurende de Fransche Omwenteling zijn vermogen, doch speculeerde met den graaf von Redern in vaste goederen en verwierf hierdoor eene winst van 144000 francs. Nu bepaalde hij zich aanvankelijk tot de studie, doch verviel weldra tot een weelderig leven, waardoor hij op nieuw zijn vermogen verloor, en ging toen op reis. Eerlang werd hij door een huwelijk weder rijk, maar gaf zich tevens over aan eene verregaande verkwisting, zoodat hij tot armoede verviel en zich met eene betrekking van klerk moest vergenoegen. In 1823 deed hij eene poging om zich dood te schieten, verloor daarbij een oog, wijdde zich nu aan piëtistische levensbeschouwingen, en overleed te Parijs den 19den Mei 1825. Tot zijne merkwaardigste geschriften behooren: „Lettres d’un habitant de Genève à ses contemporains (1803)”, — „L’organisateur (1820)”, — „Système industriel (1821)”, — „Catéchisme des industriels (1821)”, — en „Nouveau christianisme (1825)”.

De dweepzieke taal zijner werken en de uitspattingen zijner volgelingen zijn oorzaak geweest, dat men hem gerekend heeft onder de mannen, die zich beijverden, de bestaande orde van zaken te ondermijnen. Dit is echter eene dwaling. Saint-Simon heeft slechts beweerd, dat de nijvere bevolking grooteren invloed moest hebben op het regéringsbeleid. Zijne aanhangers trokken uit zijne leer, met den naam van Saint-Simonismus bestempeld, verkeerde gevolgen. Zie voorts onder Enfantin. De werken van Saint-Simon zijn in 1865—1874 met die van Enfantin in 36 deelen uitgegeven.

< >