Saint-Quentin, eene arrondissementshoofdstad in het Fransche departement Aisne, aan het kanaal van Saint-Quentin en aan den Noorderspoorweg, is de zetel van verschillende regtbanken, bezit een lycéum en onderscheidene andere scholen, eene boekerij met 15000 deelen, verschillende genootschappen en eene onder-afdeeling der Bank van Frankrijk, en telt bijna 40000 inwoners. De stad heeft met hare 3 voorsteden over het geheel een goed voorkomen, en de voormalige vestingwerken zijn in wandelplaatsen herschapen. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er: de fraaije hoofdkerk met vele standbeelden en praalgraven, het stadhuis, het paleis van justitie en het lycéum. Zij is eene der meest nijvere steden uit het noorden van Frankrijk, — vooral heeft men er vele katoenspinnerijen, weverijen van katoenen en wollen stoffen, bleekerijen enz.
Ook vervaardigt men er beetwortelsuiker, papier, hoeden, zeep en bier, terwijl er in al die voortbrengselen een levendige handel bestaat. Het kanaal van SaintQuentin begint aan de Schelde bij Kamerrijk en loopt langs de stad Saint-Quentin naar het stroomgebied der Seine, om zich vervolgens te vereenigen met de Oise; het is 96 Ned. mijl lang en dient vooral tot vervoer van steenkolen. Bp de stad Saint-Quentin leden de Franschen den 10den Augustus 1557 eene nederlaag tegen de Spanjaarden onder aanvoering van Egmond. Den 12den Maart 1814 viel zij in handen der Russen, en in den oorlog van 1870 en 1871 werd zij bij herhaling door de Duitsche troepen bezet en weder ontruimd. Den 19den Januarij van dat jaar werd het Fransche leger onder Faidherbe er door het Duitsche onder Groeben geslagen. Laatstgenoemde maakte ongeveer 10000 soldaten krijgsgevangen en veroverde 5 stukken geschut. Het aantal dooden en gewonden was aan elke zijde ongeveer 3000.
