Saint-Just (Antoine), een der hoofdpersonen uit den tijd der groote Revolutie, geboren den 25sten Augustus 1767 te Décize bij Nevers, dweepte met den republikeinschen regéringsvorm, verbond zich in 1790 met Robespierre en werd in 1792 door het departement Aisne afgevaardigd naar de Nationale Vergadering. Hij stemde voor den dood van Lodewijk XVI, zonder uitstel en zonder toelating van appél, en droeg niet weinig bij tot den val der Gironde. Als lid van het Comité du salut public werd hij met Lèbas naar de Rijn gezonden, om er het oog te houden op de troepen. Hier deed hij de guillotine rusteloos werken en toonde zich een voorstander der teregtstellingen in massa.
Ook spoorde hij Robespierre aan tot vernietiging der partij van Danton. In April 1794 geleidde hij het noorderleger tot de overwinningen bij Charleroi en Fleurus, en vormde daarna met Robespierre en Couthon in de Nationale Conventie een alvermogend driemanschap. Toen Robespierre gevoelde, dat hij zijn gezag niet langer kon handhaven, riep hij Saint-Just, die zich bij het noorderleger bevond, te hulp. Laatstgenoemde spande zijne krachten in om zijn vriend in de zitting van 9 thermidor te regtvaardigen, doch te vergeefs, en hij beklom met hem den 28sten Julij 1794 het schavot. Zijne „Oeuvres politiques” zijn later in het licht verschenen.