Rosenmüller. Onder dezen naam vermelden wij:
Johann Georg Rosenmüller, een verdienstelijk godgeleerde en kanselredenaar. Hij werd geboren te Ummerstadt bij Hildburghausen den 18den December 1736, studeerde te Altdorf in de theologie, werd in 1773 professor in de godgeleerdheid te Erlangen, in 1783 te Gieszen en in 1785 te Leipzig, voorts in 1793 domheer te Meiszen en in 1806 prelaat, en overleed den l4den Maart 1815. Hij heeft een honderdtal geschriften in het licht gegeven, meestal van stichtelijken aard. wij vermelden alleen: „Scholia in Novum Testamentum (1777—1786, 6 dln; 6de druk 1815—1831)”.
Ernst Friedrich Karl Rosenmüller, een verdienstelijk beoefenaar der Oostersche talen en een zoon van den voorgaande. hij werd geboren den lOden December 1768 te Heszberg bij Hildburghausen, studeerde te Leipzig, werd er in 1795 buitengewoon en in 1813 gewoon hoogleeraar, en overleed den 17den September 1835. Van zijne geschriften noemen wij: „Scholia in Vetus Testamentum (1788— 1835, 11 dln in 23 banden)”, waarvan hij ook een „Compendium” leverde, — „Handbuch der biblischen Altherthumskunde (1823— 1831, 4 dln)”, — en „Analecta Arabica (1825—1828, 3 dln)”.
Johann Christian Rosenmüller, een verdienstelijk ontleedkundige en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Heszberg bij Hildburghausen den 15den Mei 1771, studeerde te Leipzig en Erlangen in de geneeskunde, onderzocht reeds als student de beenderenholen bij Muggendorf, werd in 1794 prosector bij de anatomie te Leipzig en in 1800 hoogleeraar aldaar, en overleed den 29sten Februarij 1820. Hij schreef: „Beiträge zur Zergliederungskunst (1800, 2 dln)’, — „Chirurgisch-anatomische Abbildungen für Aerzte und Wundärzte (1804—1812, 3 dln)”, — en „Handbuch der anatomie des menschlichen Körpers (1801; 6de druk 1840)”.