Rogniat (Joseph, vicomte de), een verdienstelijk Fransch generaal en schrijver, geboren den 9den November 1776 te St. Priest in het departement Isère, bezocht de genieschool te Metz en trad bij den aanvang der Groote Revolutie in dienst. Weldra was hij kapitein en nadat hij zich in 1800 onder Moreau onderscheiden had, werd hij in 1808 als kolonel naar Spanje gezonden, waar hij zich verdienstelijk maakte bij de belegering van Saragossa. In Februarij 1809 werd hij brigadegeneraal en in Duitschland als kommandant der genie bij het korps van Lannes geplaatst.
Na den Vrede van Weenen zond Napoleon hem weder naar Spanje, waar hij in 1811 alle belegeringen bestuurde. Na die van Tarragona werd hij divisie-generaal, en in 1812 begaf hij zich naar Parijs tot herstel zijner gezondheid. In de eerste dagen van 1813 ging hij weder naar Duitschland als kommandant van het korps ingenieurs, en op zijn last werden de groote werken aan de Saale en de Elbe ten uitvoer gebragt. Na den volkerenslag bij Leipzig viel hij wegens het doen springen van eene brug bij den Keizer in ongenade, zoodat hij zijn kommando nederlegde en te Metz achterbleef, toen het leger over de Moezel trok. Bij den terugkeer van Napoleon in 1815 vergat Rogniat zijne grieven en belastte zich weder met het kommando over het korps ingenieurs bij de groote armee. In 1817 werd hij vicomte, in 1829 lid van het Instituut, in 1832 pair, en overleed den 8sten Mei 1840. Van zijne geschriften vermelden wij: „Relation des sièges de Saragosse et de Tortose (1814)”, — „Considérations sur l’art de guerre (1816; 2de druk 1817)”, — „Des gouvernements (1819)”. Het — „Memoire sur l’emploi des petites armes dans la défense des places (1827)”, is na zijn dood door Villeneuf uitgegeven.