Rohan is de naam van een oud en aanzienlijk Fransch geslacht, gesproten uit dat der hertogen van Bretagne en alzoo genoemd naar het stadje Rohan in het departement Morbihan. Het nam tot devies: „Roy ne puys, duc ne daygne, Rohan suys (Koning kan, hertog wil ik niet zijn, maar ben Rohan)”, is vermaagschapt met de meeste regérende vorstenhuizen van Europa en bestaat ook thans nog in de lijn Rohan-Guémenée-Rochefort, welke desgelijks in Oostenrijk in het bezit is van de vorstelijke waardigheid. De lijn RohanSoubise stierf uit in 1787 en die van Rohan-Giê in 1638. De stamvader van het geslacht Rohan is Alain I, vierde zoon van vicomte Eudon de Porhoët, die in 1128 den naam droeg van vicomte de Rohan.
Onder Karel IX werd het familiegoed Guémenée ten behoeve van Louis Rohan VI tot een vorstendom verheven. Diens zoon Louis de Rohan-Guémenée werd in 1588, onder Hendrik III, hertog en pair de Montblazon en droeg, gelijk later zijn zoon Hercule (♰ 1654), de wapens tegen de R. Katholieke Ligue. De dochter van laatstgenoemde was de door geest en schoonheid vermaarde hertogin de Chevreuse (♰ 12 Augustus 1679). — Louis, prins de Rohan-Guémenée, geboren in 1635, verloor wegens zijne uitspattingen de gunst van Lodewijk XIV en spande nu uit wraakzucht met anderen zamen, om voor geld Quilleboeuf in handen der Nederlanders te brengen. Dat plan werd echter ontdekt, en Rohan beklom in 1674 het schavot. — Louis René Edouard, prins de Rohan-Guémenée, geboren den 25sten September 1714; werd cardinaal en, zooals 3 Rohans vóór hem, vorstbisschop van Straatsburg en in 1772 grootaalmoezenier van Frankrijk en gezant te Weenen, maar haalde zich door zijn losbandig leven het misnoegen van Marie Antoinette op den hals, zoodat hij na de troonsbeklimming van Lodewijk XVI in ongenade viel bij het Hof. Om de verloren gunst te herwinnen, verlaagde hij zich in de beruchte halssieraadgeschiedenis tot een werktuig van de gravin Lamothe (zie aldaar). Nadat hij deswege in de Bastille was opgesloten, sprak het Parlement hem vrij, maar hij moest het ambt van aalmoezenier nederleggen en werd eerst naar de abdij La Chaisedieu in Auvergne en vervolgens naar Straatsburg verwezen. In 1789 benoemde de geestelijkheid hem tot afgevaardigde naar de Generale Staten, maar hij werd aangeklaagd wegens verduistering van eenige millioenen francs, toebehoorende aan het hospitaal Quinzevingt, zoodat hij zich naar zijne bezittingen in Duitschland begaf, waar hij den 16den Februarij 1802 te Ettenheim overleed. — Victor Louis Mériadec, prins de RohanGuémenée, hertog de Montbazon en Rouillon, geboren den 20sten Julij 1766, werd luitenantveldmaarschalk in Oostenrijksche dienst, overleed kinderloos den 10den December 1826 en liet slechts een paar neven achter, zonen van een jongeren tak der lijn Guémenée, van den tak Rohan-Rochefort, die door zijn broeder Jules Armand Louis (♰ 1836) als kinderen waren aangenomen. Het hoofd dezer vereenigde takken is thans Camille Philippe Joseph Idesbald, prins de RohanGuémenée, Rochefort en Montauban, geboren den 19den December 1801, ridder van het Gulden Vlies, eereburger van Praag enz. — De lijn Rohan-Gié, uit die van Guémenée gesproten, werd gesticht door Pierre de Rohan de Gié, geboren in 1458, die, in 1518 als maarschalk overleden, de opvoeder was van Frans I en onder Lodewijk XII eene merkwaardige rol vervulde. — zijn kleinzoon René I sneuvelde den 20sten October 1552 bij Metz.
Hij was gehuwd met Isabelle d'Albret, oudtante van Hendrik IV, zoodat de Rohans uitzigt erlangden op den troon van Navarre en zich bij de Protestanten aansloten. — René II, een zoon van den voorgaande, geboren in 1550 en overleden in 1586, huwde in 1575 met de door hare dichtwerken beroemde Cathérine de Parthenay, erfgename van het Huis Soubise. Zij verduurde met groote standvastigheid de belegering van La Rochelle, en overleed te Pare in 1631. — Haar zoon Henri, hertog de Rohan-Gié, prins van Leon, geboren den 21sten Augustus 1579 op het kasteel Blain te Bretagne, was met zijn broeder Benjamin, prins de Soubise, onder Lodewijk XIII het hoofd der Hugenoten. Op 16-jarigen leeftijd kwam hij aan het Hof van Hendrik IV, die hem, zoolang hij geene nakomelingen had, als zijn opvolger in Navarre beschouwde en in 1603 tot hertog de Rohan, tot pair van Frankrijk en tot opper generaal der Zwitsers verhief. Na den moord, op Hendrik IV gepleegd , waardoor de verwachtingen van Rohan verijdeld werden, trad hij op als een ijveraar voor de Hugenoten. Nadat zijne pogingen tot eerie minnelijke schikking tusschen deze en het Hof schipbreuk hadden geleden, greep hij naar de wapens, versterkte de vestingen in Guienne, verdedigde Montauban tegen den Koning en noodzaakte dezen bij den Vrede van 1622 tot bevestiging van het Edict van Nantes. Toen hij persoonlijk met gevaar bedreigd werd, trok hij in 1625 wederom ten strijde en dwong Richelieu tot onderteekening van het verdrag van 4 Februarij 1626. Later behaalde hij, in weerwil van zijne geringe strijdmagt, de overwinning bij Revel in het graafschap Foix en bij Pamiers, en na de overgave van La Rochelle (1628) behield alleen hij den moed en knoopte onderhandelingen aan met verschillende Hoven. Na een hagchelijken strijd tegen een zestal legers bragt hij door zijne volharding den voordeeligen Vrede van 27 Julij 1629 tot stand.
Hij onderhandelde vervolgens met de Porte over den afstand van het eiland Cyprus, waar hij alle vervolgde Protestanten wilde vereenigen. Lodewijk XIII zond hem in 1631 naar Graauwbunderland, om er het bevel der aldaar ten behoeve van Frankrijk geworvene troepen op zich te nemen, en hij verdreef de Spanjaarden en Oostenrjikers in 1633 uit Valtellino. In 1636 versloeg hij de Spanjaarden aan het meer van Como, nadat hij, den Hertog van Lotharingen uit dat land verdreven en de Keizerlijken en Spanjaarden bij herhaling geslagen had. Wegens het eigenmagtig sluiten van een verdrag in 1637 werd hij teruggeroepen. hij begaf zich naar Genève en vandaar in 1638 naar het leger van den hertog van Saksen-Weimar aan de Rijn, maar werd den 28sten Februarij van dat jaar in den slag bij Rheinfelden gewond, zoodat hij den 13den April daaraan volgende te Königsfeld overleed. Hij schreef: „Mémoires sur les choses advenues en France depuis la mort de Henri IV jusqu’à la paix au mois de juin 1629 (1630; 8ste druk, Amsterdam 1756, 2 dln)”, — en „Mémoires et lettres sur la guerre de la Valteline (1758, 3 dln)”. — zijne dochter Marguerite de Rohan bragt in 1645 haren gemaal, Henri de Chabot, markies de Saint-Aulaye, die den naam van Rohan-Chabot aannam, de aanzienlijks bezittingen van haar geslacht ten huwelijk. Het tegenwoordig hoofd der familie is Charles Bonis Josselin de RohanChabot, hertog de Rohan en prins van Beon, geboren den 12den December 1819. Een neef van dezen, Louis Charles Guillaume de Rohan-Chabot, geboren den 5den October 1780 en vervolgens pair van Frankrijk, overleed in September 1869, en zijn zoon Philippe de Rohan-Chabot, graaf de Jarnac, geboren den 2den Junij 1815, was Fransch gezant te Londen en stierf den 22sten Maart 1875.