Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Robijn

betekenis & definitie

Robijn. De echte Oostersche robijn is een der kostbaarste gekleurde edelgesteenten en overtrof in de middeneeuwen den diamant in waarde. Hij behoort, evenals de saffier, tot het geslacht corund en is donker of doorschijnend rozenrood, somtijds met een blaauwen of gelen tint. De donkergekleurde steenen noemde men oudtijds mannelijke en de lichtgekleurde vrouwelijke.

Benvenuto Cellini schatte de waarde van een robijn 8-maal zoo groot als die van een diamant van ’t zelfde getal karaten. De robijnen waren toen veel zeldzamer dan nu, daar zij uit Engelsch Indië in grooten getale zijn aangevoerd. De schoonste komen van Ceylon, Pegoe, Ava en Badaksjan. Zij worden op zeer verschillende wijzen geslepen, maar nooit in den vorm van brillant of roset, omdat zij daarvoor niet doorschijnend genoeg zijn. Meestal geeft men hun eene trapvormige snede.

De invatting geschiedt in goud, gedeeltelijk met een foelie van glanzend goud. Men omringt ze gewoonlijk met kleine diamanten. Fraai gekleurde soorten van spinél worden vaak robijnen genoemd, maar bezitten geenszins de blaauwachtig roode kleur en het vuur van den echten robijn. Licht rozenroode topazen worden Braziliaansche robijnen geheeten, — Hongaarsche, Boheemsche, Saksische en Silézische robijnen zijn granaten, — en valsche robijnen vervaardigt men van glas.

< >