Rizos-Nerulos(Jakowakis), een Grieksch staatsman, geboren te Constantinopel in 1778, werd in 1816 lid der Hetaerie, bevorderde als staatssecretaris bij het departement van Binnenlandsche Zaken met opoffering van zijn geheele vermogen den opstand der Grieken in Moldavië, hield in 1822 te Genève voorlezingen over de geschiedenis van Griekenland, begaf zich in 1827 over Parijs naar Londen, vergezelde vanhier Capo d'Istrias naar Griekenland, werd hier buitengewoon commissaris der Cycladen en zag zich in 1828 benoemd tot eersten secretaris der Nationale Vergadering te Argos.
In Mei 1832 werd hij minister van Eeredienst, in 1833 nomarch der Aegéïsche Eilanden, en in Mei 1834 minister van het Koninklijk Huis en van Binnenlandsche Zaken, kort daarop van Onderwijs, maar verloor weldra deze betrekkingen en trad eerst in 1841 weder op als staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken en van Eeredienst.
Als minister van Onderwijs stichtte hij het Grieksch Archéologisch Genootschap. Hij overleed te Constantinopel in Januarij 1850. Behalve twee treurspelen, één blijspel en een komisch heldendicht schreef hij: „Cours de littérature grecque moderne (1826)”, — en „Histoire moderne de la Grèce (1828)”.