Régnault. Onder dezen naam vermelden wij:
Jean Baptiste, baron Régnault, een Fransch historieschilder. Hij werd geboren te Parijs den 19den October 1754, vergezelde reeds vroeg zijn vader naar Amerika en Afrika, diende eenige jaren aan boord van een schip en legde daarna te Parijs en te Rome zich toe op de schilderkunst. Na zijn terugkeer in zijne geboorteplaats verwierf hij er door zijn doek: „Het bezoek van Alexander bij Diógenes” den grooten prijs, waarna hij wederom naar Rome vertrok. Hier wekte hij door zijne groote schilderij: „De doop van Christus" de bewondering van Mengs, en na het voltooijen van zijn stuk: „Perseus en Andromeda” werd hij in 1772 lid der Académie te Parijs. Voorts heeft men van hem: „De opvoeding van Achilles (in het Louvre)”, — „De drie Gratiën”, — „Het oordeel van Paris", — „Mars door Venus ontwapend”, — „Amor en Psyche”, — eene „Afneming van het Kruis (thans in het Louvre)”, enz. hij overleed als professor aan de Koninklijke school voor schilder- en beeldhouwkunst enz. en als lid van het Koninklijk Instituut te Parijs den 29sten October 1829.
Henri Victor Regnault, een beroemd natuur- en scheikundige. Hij werd geboren te Aken den 21sten Juij 1810, studeerde aan de polytechnische school te Parijs, werd in 1847 ingénieur en chef des mines en in 1854 directeur der porseleinfabriek te Sèvres, en onderwees de scheikunde aan de Polytechnische school te Parijs en de natuurkunde aan het Collége de France aldaar. Hij verrijkte laatstgenoemde wetenschappen door zijne uitstekende proeven, waarbij hij de grondslagen legde voor eene hoogst nauwkeurige methode. Daardoor bepaalde hij de digtheid van gassen en van kwik, de zamendrukbaarheid van vloeistoffen en gassen, de elasticiteit van den waterdamp bij verschillende temperaturen, de specifieke warmte van onderscheidene ligchamen enz. Hij overleed den 20sten Januarij 1878. Van zijne geschriften vermelden wij: „Cours élémentaire de chimie (6de druk 1870, 4 dln)”, — „Premiers éléments de chimie (6de druk 1874)”, — „Relation des expériences entreprises pour déterminer les lois et les données physiques nécessaires au calcul des machines à feu (1847—1862, 2 dln)”, — „Etudes sur l’hygrométrie (1845)”, — en „Recherches chimiques sur la respiration des animaux 11*49)".
Henri Regnault, een vermaard Fransch schilder, geboren te Parijs den 31sten October 1843. hij openbaarde tevens een grooten aanleg voor de muziek, maar zijne neiging tot de schilderkunst behield de overhand. Reeds in 1859 teekende bij eene reeks van platen bij de werken van André de Chénier. Tot zijne leermeesters behoorden Montfort, Lamotte en Cabanel. In 1863 dong hij met zijne „Veturia aan de voeten van Coriolanus” naar den Romeinschen prijs, maar verwierf dien eerst in 1866 door zijn stuk: „Thetis, de wapens brengend aan Achilles”. Daarna vertoefde hij, met eene korte tusschenpoos, tot 1868 in Italië en vertrok toen naar Spanje, volbragt voorts eene reis naar Afrika, en keerde daarop naar Italië terug, waar hij zijne beroemde „Judith” schilderde. In 1870 leverde hij: „Eene teregtstelling onder de Moorsche Koningen te Granada”, en sneuvelde in de gelederen der nationale garde bij Buzenval op den 19den Januarij 1871. Hij bekleedt onder de Fransche realisten eene voorname plaats, en vooral zijn coloriet wordt hoog geroemd.
Auguste Michel, graaf Régnault de Saint Jean d'Angely, een Fransch generaal, geboren te Parijs den 29sten Julij 1794. Hij nam als onderofficier deel aan den veldtogt naar Rusland, werd na den volkerenslag bij Leipzig bij den Keizerlijken generalen staf geplaatst, in 1815 tot ordonnansofficier en bij Waterloo tot escadronschef benoemd, maar na de Restauratie ontslagen. In 1853 begaf hij zich naar Griekenland, waar hij een korps ruiterij organiseerde. Nadat hij na de Juij omwenteling weder in zijn vroegeren rang bij het Fransche leger geplaatst was, woonde hij als kolonel den veldtogt in België bij, en kwam in 1831 als generaal majoor aan het hoofd van het militair bewind in het departement der Meurthe. In 1849 werd hij divisie-generaal en lid van het Wetgevend Ligchaam. Van 18—24 Januarij 1851 was hij minister van Oorlog, zag zich in 1852 tot senator benoemd en zich in 1854 belast met de organisatie der nieuwe Keizerlijke garde. Als bevelhebber van deze verwierf hij in 1859 bij Magenta den maarschalksstaf, en overleed te Cannes den 1sten Februarij 1870.
