Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Recidive

betekenis & definitie

Recidive, in het algemeen terugval, heet in het strafregt het begaan van een misdrijf door iemand, die reeds te voren wegens een misdrijf is veroordeeld. Steeds heeft men daarin eene verzwarende omstandigheid gezien, bedreigd met gestrenger straf. Om echter tot deze te besluiten, zijn de volgende vereischten noodig: de dader moet niet alleen vroeger misdrijf gepleegd hebben, maar ook veroordeeld zijn, zoodat de ervaring der straf hem van verder kwaad had kunnen afhouden, — het misdrijf, waarbij men de recidive in aanmerking neemt, moet tot dezelfde categorie van feiten behooren als het eerste, — zij moeten binnen een niet al te lang tijdverloop geschied zijn.

De leeraars in het strafregt voegen er bij, dat recidive geen regt geeft om het tweede misdrijf te straffen met eene soort van straf, die anders op het gepleegde feit niet wordt toegepast. De bij ons geldende bepaling omtrent recidive is deze: Om recidive te vormen moet het feit zelf, waarvoor de beklaagde nu teregtstaat, misdaad of wanbedrijf zijn (geene politie-overtreding), en moet hij te voren veroordeeld zijn geweest óf tot eene criminéle straf óf tot eene correctionéle gevangenzetting van één jaar of een half jaar cellulair. Het gevolg der recidive is, dat zij eene verzwarende omstandigheid uitmaakt, waarop de regter acht moet geven, zoodat hij alsdan de straf van tuchthuis of gevangenis zelfs met een derde in duur van tijd boven het maximum mag verhoogen.

< >