Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rat

betekenis & definitie

Rat is de naam eener onderafdeeling van het geslacht Muis (Mus), zie aldaar. Zij onderscheidt zich van de eigenlijke muizen door meerdere grootte, door een langen staart met meer dan 200 ringen, door dikkere pooten en door in het midden onverdeelde gehemelteplooijen.

De bruine rat (Mus decumanus Pall.) is omstreeks 42 Ned. duim lang en van deze behooren 18 tot den staart. Het bovenste gedeelte van het ligchaam en de staart zijn bruinachtig grijs. Tusschen de kortere haren verheffen zich enkele borstelharen van dubbele lengte, die aan hare vacht een ruig voorkomen geven. Haar onderlijf is grijsachtig wit en de staart schraal behaard. Men heeft ook geheel witte ratten met roode oogen.

De plooijen van het gehemelte zijn met scherpe, hoornachtige korreltjes bezet. Deze rat is pas in de 18de eeuw herwaarts getrokken en schijnt afkomstig te wezen uit Indië. Zij bereikte eerst Perzië, in den aanvang der voorgaande eeuw Rusland, waar zij in 1727 in groote troepen over de Wolga zwom, in 1750 Oost-Pruissen, in 1770 Polen, was in 1780 in Europa overal verspreid en kwam ook op schepen in 1775 in Noord-Amerika. Reeds in 1732 was zij met dergelijke gelegenheid uit Indië naar Engeland gereisd, waar zij zich snel verspreidde, en tegenwoordig vindt men haar overal, waar handelsbetrekkingen met Europa worden onderhouden.

Zij bewoont niet alleen huizen, schuren, stallen enz., maar ook holen langs de zoomen van langzaam stroomende wateren. Zij kan zeer goed klimmen, zwemmen en duiken en haalt vaak jonge eenden bij de pooten naar beneden, om ze te verdrinken en naar haar hol te slepen. Ook jonge ganzen en kippen, jonge konijnen, duiven en zelfs volwassen hoenders brengt zij om het leven. Zij knaagt vette varkens en broedende kippen gaten in het ligchaam en laat zelfs kleine kinderen niet ongedeerd. Groote schade rigt zij voorts aan in kelders en provisiekamers, waar graan, ooft, aardappelen en allerlei eetwaren hare gading zijn.

Zij zijn zoo vraatzuchtig, dat zij elkander niet sparen. Waar zij verschijnen, verdwijnt de zwarte rat, die onmeedoogend door haar gedood wordt. Zij doorknagen de dikste eiken balken en weten zelfs door muren heen een weg te banen. Ieder jaar werpt zij 2- of 3 maal 5 tot 21 kale, blinde jongen.

De zwarte rat (M. rattus L.) is ongeveer 34 Ned. duim lang, en van deze behooren slechts 151/2 tot het ligchaam. De bovenzijde van dit laatste en de staart zijn donker bruin, en deze kleur gaat allengs over in de slechts weinig lichtere van de buikzijde. Hare gehemelteplooijen zijn glad. De zwarte rat was aan de oude Grieken en Romeinen niet bekend en schijnt afkomstig te wezen uit Zuid-Azië. Zij is eeuwen lang eene plaag van Europa geweest, werd vanhier naar alle werelddeelen overgebragt, maar heeft thans in vele landen plaats gemaakt voor de nog veel vratiger bruine rat. Somtijds vindt men een aantal ratten, tot 30 toe, met de staarten dooreengevlochten en samengegroeid, zoodat zij zich niet kunnen losmaken. De oorzaak van dit verschijnsel, met den naam van rattenkoning bestempeld, is nog onbekend.

< >