Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Quinet

betekenis & definitie

Quinet (Edgar), een verdienstelijk Fransch letterkundige, geboren den 17den Februarij 1803 te Bourg en Bresse, studeerde te Straatsburg, Genève, Parijs en Heidelberg, vertaalde de „Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit” van Herder in het Fransch (1827, 3 dln) en schreef daarover een afzonderlijk „Essai (1828)”.

Hij vergezelde, op last van het Instituut, de door de regéring uitgeruste expeditie naar Morea, en schreef daarna: „De la Grèce moderne et de ses rapports avec l’antiquité (1830; 2de druk 1832)”. Nadat zijn geschrift: „Rapport sur les épopées françaises du XII siècle (1831)” scherp beoordeeld was, bepaalde hij zich bij de politiek. Zijn geschrift: „Allemagne et Italie (1832; nieuwe uitgave 1846, 2 dln)” bevat vele gegronde oordeelvellingen over de gesteldheid van Duitschland. In 1840 zag hij zich benoemd tot professor in de buitenlandsche letterkunde te Lyon en in 1842 aan het collége de France te Parijs, doch wegens zijn met Michelet uitgegeven werk: „Les Jésuites (1844)” en wegens zijne inmenging in de politiek ontving hij zijn ontslag.

Inmiddels had bij de werken: „Le génie des religions (1842; 2de druk 1851)” en „Le christianisme et la révolution (1845)” in het licht gezonden, waarin hij de godsdienst beschouwt als den grondslag der maatschappij, alsmede reeds vroeger eene reeks van dichterlijke voortbrengselen, zooals: „Ahasvérus (1844)”, — „Napoléon (1836)”, — „Prométhée (1838)”, — en „Merlin l’enchanteur (1860, 2 dln)”, waarin fraaije tafereelen voorkomen.

Na de Februarij-omwenteling van 1848 werd hij lid van de Constituante en vervolgens van het Wetgevend Ligchaam en behoorde er tot de democratische partij. Hij werd dan ook bij decreet van 9 Januarij 1862 met 17 andere afgevaardigden uit Frankrijk verbannen en woonde omstreeks 20 jaren eerst te Brussel en toen te Genève. Gedurende dien tijd schreef hij o.a.: „Les révolutions d’Italie (1848-1852, 2 dln)”, — „Marnix de Sainte-Aldegonde (1856)”, — „Histoire de mes idées (1860)”, — „Histoire de la campagne de 1815 (1862)”, — „La révolution (1865, 2 dln)”, — en „France et Allemagne (1867)”.

Na den val van het tweede Keizerrijk keerde Quinet naar Parijs terug, doorgloeid van woede tegen Duitschland, dat hij intusschen beter kende dan de meesten zijner landgenooten. Hij overleed te Versailles den 27sten Maart 1875. Tot zijne laatste geschriften behooren: „La création (1877, 2 dln)” en „L’esprit nouveau (1874)”. Na zijn dood verschenen nog: „Le livre de l’exilé (1875)”, — „Correspondance inédite (1877, 2 dln)”, — en „Vie et mort du génie qrec (1878)”. Zijne „Oeuvres complétes” zijn in 1857-1858 en in 1877 in 17 deelen in het licht gegeven.

< >