Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pallant

betekenis & definitie

Pallant is de naam van een oud adellijk Nederlandsch geslacht. Van zijne leden noemen wij:

Werner van Pallant, ridder, heer van Pallant, Bredebent, Wildenburg, Vreden en Bachum, geboren in de tweede helft der 14de eeuw. Hij was een man van grooten invloed bij hertog Reinold van Gelder en Gulik, die hem in 1419 tot raadsheer benoemde. In 1451 was hij mede-onderteekenaar van de Unie van Gulik en de eerste onder de ridders, en overleed in 1458.

Floris van Pallant, graaf van Culemborg, vrijheer van Pallant enz., eigenaar van uitgestrekte goederen in Gelderland, Utrecht, Zeeland, Munster en Gulikerland. Hij werd geboren in 1537 en opgevoed te Brussel aan het Hof der landvoogdes Maria. Ook verwierf hij aan het Keizerlijk Hof de gunst van Karel V en hechtte zich met warme vriendschap aan Willem van Oranje. Met door hem zelven bezoldigde krijgslieden stond hij Philips II bij in den oorlog tegen Frankrijk en streed dapper bij St. Quentin. Schoon aanvankelijk de Hervormden te Culemborg verdrukkende, ging hij in 1566 tot hen over, nam de voortvlugtige leeraars en belijders in bescherming, verwijderde zich van Margaretha en Granvelle, verbond zich nog inniger met Oranje en behoorde tot de eersten, die het smeekschrift der Edelen onderteekenden. In de groote zaal van zijn Hof te Brussel kwamen laatstgenoemden bijeen, om zich met Brederode aan het hoofd naar de Landvoogdes te begeven. Daarna vertrok hij naar Culemborg en bij de komst van Alva naar Duitschland. Toen hij op de dagvaarding niet verscheen , werd het vonnis der ballingschap en der verbeurdverklaring zijner goederen over hem uitgesproken. Zijn kasteel te Brussel werd tot den grond toe afgebroken en op de ontruimde plek plaatste men een marmeren pilaar met een vierzijdig kapiteel, waarop men in vier talen las: „Als Philips II, katholiek koning van Spanje enz. regeerde in deze zijne erflanden, en in zijne plaats regeerde Ferdinando Alvarez de Toledo, hertog van Alva enz., is gelast dat het Huis, eertijds van Floris van Pallant, graaf van Culemborg, tot den grond toe afgebroken worde ter vervloekte gedachtenis van de ondernomen zamenzweringe, welke daarin geschied is tegen de koninglijke majesteit en tegen deze landen. Anno 1568, gedaan den 28sten Mei”.

Inmiddels was hij een van de krachtigste voorstanders van Nederlands onafhankelijkheid en de eerste, die de vijandelijkheden tegen Alva begon door de verovering van Witthem, een sterk kasteel op den regter oever der Geule, niet ver van Valkenburg in Limburg. Daarna wierf hij krijgsvolk om met Villers, Lumey enz. een inval te doen in Gelderland of Brabant. Beide laatstgenoemden leden echter eene nederlaag bij Dalem, en Witthem ging weder verloren. Pallant verloor echter geenszins den moed. Vaste goederen en kostbaarheden werden verpand, om soldaten te bezorgen aan Lodewijk van Nassau, die zich van Friesland en Groningen wilde meester maken. Na de overwinning bij Heiligerlee gaf Lodewijk te kennen, dat hij op zijn bijstand rekende.

Na de inneming van den Briel deed Pallant zijn zilver tot geld slaan en beleende zijne goederen, in neutrale landen gelegen, en van den Berg en van Schouwenburg hadden het aan hem te danken, dat de eerste meer dan ééne overwinning behaalde op de Spanjaarden en dat de laatste als stadhouder en kapitein-generaal de hoofdstad van Friesland kon binnentrekken. Krachtig ondersteunde hij den prins van Oranje, keerde na het vertrek van Alva naar het Vaderland terug en deed aan de Algemeene Staten de aanbieding om „met raet ende daet het vaderlant en die gemeyne saecken op syn eygen costen by te staen”. Dat aanbod werd gretig aangenomen. Na den dood van Willem I, die hem steeds omtrent gewigtige zaken raadpleegde, koos hij de zijde van Leycester, hoewel hij niet tot de Reingoudisten behoorde. Hij overleed te Culemborg den 29sten September 1598.

Floris II van Pallant, graaf van Culemborg, vrijheer van Pallant, Witthem enz., eenigen zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Culemborg den 28sten Mei 1577, ontving eene vrijzinnige opvoeding, volbragt op jeugdigen leeftijd eene reis door Gelderland, Groningen en een gedeelte van Duitschland, studeerde te Leiden, deed daarop nogmaals een togt door Duitschland, en genoot in hooge mate de vriendschap van Oldenbarneveldt. In 1617 werd hij op den Landdag te Zutfen afgevaardigd naar de Staten-Generaal, waar hij den roem verwierf van voorzigtigheid, bezadigdheid, eerlijkheid en goede trouw. In vele commissiën en onderhandelingen was hij met loffelijken ijver werkzaam en overleed kinderloos den 2den Junij 1639.

Frederik Willem Floris Theodorus, baron van Pallant, heer van Keppel, Voorst, Barlham en Hagen. Hij werd geboren te Zutfen den 20sten September 1772, studeerde te Leiden, promoveerde aldaar in 1793 in de regten, en werd eerlang burgemeester van Doetinchem en buitengewoon lid van de Staten-Generaal en nam in 1794 zitting in de ridderschap van het graafschap Zutfen. Hij was te Arnhem gevestigd, waar hij tevens als advocaat practiseerde. De omwenteling van 1795 beroofde hem van zijne waardigheden, en hij volbragt daarna eene reis door Duitschland. Bij zijn terugkeer werden hem te vergeefs aanzienlijke betrekkingen aangeboden; zelfs wees hij het lidmaatschap van den raad van State en den kamerheersleutel van de hand, hem door koning Lodewijk opgedragen. Eindelijk liet hij zich de benoeming van administrateur en vervolgens van commissaris-generaal van ’s Rijks waterstaat welgevallen en bewees bij den watersnood van 1808 belangrijke diensten.

Na de inlijving van Nederland in het Keizerrijk keerde hij echter tot het ambteloos leven terug, maar bij de herstelling onzer onafhankelijkheid werd hem de keus gegeven uit 3 belangrijke departementen, die van ’s Rijks Waterstaat, Domeinen en Posterijen. Hij koos dit laatste en heeft veel tot verbetering van het postwezen bijgedragen. Na de invoering der postwet van 1830 kwam hij aan het hoofd van het departement van Protestantsche Eeredienst, en ontving in 1840 een eervol ontslag. Hij was kamerheer, alsmede kommandeur der Orde van den Nederlandschen Leeuw. Hij was een ijverig aanhanger van het Huis van Oranje en van de Hervormde Kerkleer en wordt geroemd om zijne hulpvaardigheid, weldadigheid en beminnelijk karakter. Hij overleed den 14den Februarij 1853.

< >