Ozon, actieve of gepolariseerde zuurstof, is eene soort van zuurstof, die zich door een phosphorachtigen reuk en door een zeer sterk oxydatievermogen van de gewone zuurstof onderscheidt. Onze dampkring bevat in verschillende jaargetijden en onder den invloed van het klimaat en van plaatselijke omstandigheden afwisselende hoeveelheden ozon. Men kan dit ook langs kunstmatigen weg verkrijgen, doch het is tot nu toe alleen gelukt een mengsel van zuurstof met min of meer ozon te bereiden, maar nog niet om die zuurstof geheel en al in ozon om te zetten. Ook kan men het ozon uit zulk een gasmengsel niet afscheiden, zoodat men tot nu toe geen zuiver ozon kent.
Schönbein ontdekte het in 1840 bij eene electrolytische ontleding van water, waarbij de vrij wordende zuurstof door haar ozongehalte een eigenaardigen reuk bezit. Deze reuk neemt men ook waar bij het werken van eene electriseermachine of wanneer talrijke electrische vonken door de lucht snellen. Van ouds kent men den zwavelreuk, dien een bliksemstraal in eene beslotene ruimte doet ontstaan. Men heeft dan ook een electrischen toestel van Siemens, welke tot het ozoniséren van zuurstof is ingerigt. Voorts ontstaat ozon bij onderscheidene scheikundige werkingen, bijv. wanneer phosphorus half onder water en half in de dampkringslucht oxydeert; welligt wordt bij elke oxydatie de zuurstof geozoniseerd. Immers de gassen in den buitensten mantel van eene spiritusvlam of van een Bunsenschen brander bevat veel ozon, en ditzelfde merkt men op bjj aethèrische oliën, wanneer men deze in eene half gevulde flesch eenigen tijd aan het zonnelicht blootstelt en dikwijls omschudt. Vele zuurstofrijke verbindingen, zooals superoxyde van zilver, van baryum, van waterstof, van mangaan en overmangaanzuur en overiodzuur kalium, ontwikkelen met zwavelzuur zonder verhooging van warmte ozonhoudende zuurstof. Ozon ontstaat voorts ook, wanneer men kwik in de lucht omschudt, bij eene sterke verdamping van water, in den luchtstroom van een blaaswerktuig, en men ontdekt voorts, dat bij hevigen wind het ozongehalte des dampkrings grooter is.
Wordt zuurstof geozoniseerd, dan vermindert haar volumen, en deze vermindering kan 10% bedragen, maar bij eene ontbinding van het ozon door verwarming wordt het oorspronkelijk volumen hersteld. Men heeft gevonden, dat ozon 1½-maal de digtheid heeft van zuurstof en hieruit opgemaakt, dat een molecule ozon 3 atomen zuurstof bevat, terwijl een molecule zuurstof er 2 telt. Het ozon heeft een doordringenden reuk, zoodat het zelfs bij eene verbazende verdunning waargenomen wordt; bij inademing prikkelt het de longen, evenals het chloor. In 1 Ned. kan water kan men, bij afwezigheid van stikstof, 8 Ned. teerling duim ozon oplossen, maar het wordt er allengs in gewone zuurstof omgezet. Bij eene gewone temperatuur kan droog ozon in glazen buizen geruimen tijd bewaard blijven, maar het wordt bij verwarming ontleed en verandert bij 237° C. aanstonds in gewone zuurstof. Op dergelijke wijze als de warmte werken ook zilveroxyde, mangaansuperoxyde en glaspoeder.
Het ozon heeft reeds bij gewone temperatuur een sterk oxydérend vermogen, vooral bij aanwezigheid van water; het tast kwik en zilver zeer krachtig aan, verandert lood, loodoxyde, thalliumoxydule en mangaanoxydule in superoxyde, oxydeert arsenigzuur, zwavel en zwavelwaterstof tot zwavelzuur, zwavelmetalen tot sulphaten, ammoniak tot salpeterigzuur en salpeterzuur en alkohol tot azijnzuur. Het maakt uit iodkalium het iodium vrij, zoodat een papier, met iodkaliumhoudend stijfsel bestreken, dienen kan tot waarneming van ozon. Rood lakmoespapier, met een iodkaliumoplossing bevochtigd, wordt door ozon, ten gevolge der vorming van bijtend kali, blaauw gekleurd, en versch bereide tinctura guajaci desgelijks, terwijl papier, van zwavelzuur magaanoxydule of van eene oplossing van thalliumoxydule doortrokken, bij het opklimmen tot hoogere oxydatietrappen bruin wordt. Het ozon vernielt organische kleurstoffen, zooals indigo, alsmede uitwasemingen en smetstoffen. Nitroglycerine, schietkatoen enz. ontploffen in ozonrijke lucht.
Schönbein opperde de meening, dat er 2 soorten van zuurstof bestaan, namelijk electropositieve of ozon en electronegatieve of antózon, alsmede dat de zuurstof bij de polarisatie zich in deze beide soorten verdeelt, terwijl zich bij beider vereeniging weder gewone zuurstof vormt. Over het werkelijk bestaan van antózon is in den laatsten tijd hevig getwist. Thans evenwel schijnt men er zeker van te wezen, dat het antózon niet tegelijk met het ozon, maar eerst bij de ontbinding van dit laatste bij de aanwezigheid van water gevormd wordt en niets anders is dan waterstofsuperoxyde. Volgens nog latere proeven is de zuurstof, in terpentijnolie opgelost, geen ozon, maar zuurstof in den toestand van vrije atomen, en men wil nu aan deze den naam geven van antózon. Is dit zoo, dan kan men drie wijzigingen van zuurstof onderscheiden, namelijk:
(00) (00)0 0 gewone zuurstof ozon antózon.
Dit nieuwe antózon is evenwel geheel iets anders dan het door Schönbein bedoelde.
Het ozon is als bestanddeel van den dampkring hoogst merkwaardig, daar het door zijne scheikundige eigenschappen eene belangrijke rol vervult in de huishouding der natuur. Het ozongehalte der lucht is wel is waar zeer gering, maar men kan daarvan ook slechts het oogenblikkelijk gevormde waarnemen, daar het aanstonds veelvuldige gelegenheid vindt, om zich met voor oxydatie vatbare ligchamen te verbinden. Eene voldoende methode, om het ozongehalte der lucht te bepalen, is nog niet bekend, doch het kan op de reeds besprokene wijze door ozonometriseh papier bij benadering geschieden. Daardoor is reeds gebleken, dat men in kamerlucht geen ozon aantreft en dat in de vrije lucht een vochtige dampkring meer ozon bevat dan een drooge. Dat gehalte is dan ook het grootst van Maart tot Mei en het geringst van September tot November; het wordt door zuide- en zuidwestewinden verhoogd, en door noorde- en noordoostewinden verlaagd. Bij onweder bevat de lucht veel ozon, doch bij dikken mist is het ozon verdwenen. De nabijheid van de zee, van een groot meer, van wouden en vochtige bergstreken werkt gunstig op het ozongehalte der lucht. Er ontstaat ozon aan de oppervlakte van den vochtigen grond, zoodat deze daaraan zijne geschiktheid ontleent om te bleeken.
Rottende zelfstandigheden vernietigen het ozon der lucht, zoodat men in digtbevolkte steden, bij mestvaalten, veestallen enz. geen ozon waarneemt. In de bosschen vindt men het grootste ozongehalte gewoonlijk in de toppen der boomen. Dat er inzonderheid in het najaar vele ongesteldheden, inzonderheid besmettelijke ziekten heerschen, wordt door velen toegeschreven aan het gering ozongehalte der lucht in dat jaargetij. Anderen zijn zelfs zoover gegaan, dat zij het ozongehalte der lucht als maatstaf beschouwen voor haren gunstigen invloed op ’s menschen gezondheid. Toch heeft het ozon geene heilzame werking op het ligchaam. Zuurstof met 10% ozon doodt kleine dieren, welke daarin ademhalen. De ademhaling wordt er door vertraagd en de pols verflaauwd, terwijl het bloed in alle deelen des ligchaams in aderlijk bloed veranderd wordt. Deze werking wordt veroorzaakt door het hooge volumengewigt (24) van het ozon, hetwelk dat van koolzuur te boven gaat en daarom de afscheiding van koolzuur uit het bloed belemmert.
Daarenboven werkt het ozon prikkelend op de slijmvliezen en verwoestend op het weefsel, zoodat men het een der sterkste vergiften heeft genoemd. Men heeft dan ook de ongesteldheden der ademhalingswerktuigen, zooals verkoudheid en longontsteking, in verband gebragt met het ozongehalte der lucht en bevonden, dat beide tegelijk toenemen. Des nachts bevat de lucht meer ozon dan bij dag, en men wordt dan ook veeleer verkouden. De toepassing van het ozon op de geneeskunde is derhalve zeer onzeker. Het inwendig gebruik van eene ozonoplossing kan geene dienst doen, omdat het ozon in de maag verdwijnt en dus het bloed niet bereiken kan. Ook bij de inademing van fijn verdeeld ozonwater wordt het ozon reeds op den weg naar de ademhalingswerktuigen ontleed.
Daarenboven is gebleken, dat in de longen, waarschijnlijk door de kleurstof van het bloed, de ingeademde zuurstof geozoniseerd wordt, zoodat het ligchaam zelf veel meer ozon voortbrengt dan men daaraan bezorgen kan. Neemt men dit feit in aanmerking, dan schijnt het meerdere ozongehalte in de lucht, in het bosch of op het gebergte van ondergeschikt belang voor den gezondheidstoestand. Zijne aanwezigheid aldaar is een blijk van de zuiverheid des dampskrings, terwijl men bij het ontbreken van ozon onderstellen mag, dat de lucht met schadelijke bestanddeelen is vervuld. Kon men op onkostbare wijze ozon bekomen, dan ware het vermoedelijk tot velerlei oogmerken te gebruiken. Immers het bleeken en het ontsmetten door middel van aethérische oliën berusten op de werking van het ozon, en men heeft in den jongsten tijd pogingen aangewend om met ozon bezwangerde lucht aan te wenden tot het bereiden van azijnzuur en tot het zuiveren van alkohol.