Orkney’s (De) of Orcadische eilanden, eene Britsche eilandengroep, liggen tusschen de Noordzee en den Atlantischen Oceaan, aan het noordelijk uiteinde van Schotland en is door de Pentland Pirth (10 Ned. mijl breed) van den vasten wal gescheiden. Het aantal eilanden bedraagt 67, en deze hebben eene gezamenlijke oppervlakte van bijna 12 geogr. mijl. Intussehen zijn er slechts 29 bewoond, en deze hebben eene bevolking van ruim 31000 zielen; de overige, holmen genaamd, zijn tijdelijke verblijfplaatsen voor jagers en visschers. Voorts heeft men er een aantal naakte rotsen (scheeren), die bij hooge vloeden onderloopen.
Het hoogst gelegen eiland is er Hoy, hetwelk zich 474 Ned. el boven de oppervlakte der zee verheft. De zee-engten tusschen die eilanden zijn voor de schepen gevaarlijk wegens hare geweldige stroomen, — vooral in de 2 maalstroomen bij het kleine eiland Swinay. Men heeft er een groot aantal rivieren, beken en meren. Het klimaat is er betrekkelijk zeer zacht, —’t geen veroorzaakt wordt door den Golfstroom, die er de westelijke kusten bespoelt en dikwijls hout enz. uit West-Indië derwaarts voert. Februarij, de koudste maand van het jaar, heeft er eene gemiddelde temperatuur van 3,4° C. en Julij, de warmste, van bijna 13° C. Jaarlijks valt er omstreeks 930 Ned. streep regen. Een groot gedeelte der oppervlakte bestaat er uit moerassen en veengronden; slechts de helft der oppervlakte is bouwland, terwijl 12% met wei- en hooiland is bedekt. Men had er in 1876 bijna 5700 paarden, ruim 26000 runderen, 30000 schapen en nagenoeg 4700 zwijnen. Voorts heeft men er veel vogels; hunne eijeren dienen den inwoners tot voedsel en hunne vederen vormen er een belangrijk handelsartikel.
Aanzienlijk is er de opbrengst der visscherij, welke over 600 vaartuigen en 2500 personen beschikt. Ook het verbranden van zeewier tot het verkrijgen van iodium houdt er velen bezig. Wijders bezitten deze eilanden 41 zeeschepen met eene ruimte van 2200 ton. De inwoners dezer eilanden zijn afkomstig uit Normandië en bezigen een eigenaardigen tongval, die echter meer en meer door het Engelsch verdrongen wordt. De merkwaardigste eilanden zijn er Pomona of Mainland met 16500, — South Ronaldshay met 2500,— Sanday met 2000, — Westray met 2000, — Hoy met 1400, — Ronsay met 1300, — en Shapinshay met bijna 1000 inwoners. De Orkney’s vormen met de Shetland-eilanden een graafschap, met Kirkwall of Pomona als hoofdstad. Op dit eiland vindt men in de nabijheid van Stromness de reusachtige overblijfselen van een ronden Druïdentempel, en op Ronsay ontdekte men in 1818 zeer oude gebouwen en graven, omringd door een steenen muur ter lengte van een vierde van een uur gaans. — Deze eilanden, weleer Orcades geheeten, misschien het Thule der Ouden, werden door Julius Agricólot ontdekt en aan de heerschappij der Romeinen onderworpen. Tegen het einde der 9de eeuw veroverde de Noorweegsche koning Sarald Sarfager de Orkney’s en de Hebriden, en benoemde er Ronald, graaf van Mercar, den grootvader van Willem de Veroveraar, tot stadhouder.
Uit zijn geslacht sproten de oude Normandische graven van Orkney. In 1266 verkocht Magnus, koning van Noorwegen, deze eilanden aan Alexander, koning van Schotland, en deze beleende daarmede een edelman. De nieuwe graven van Orkney ondernamen stoute rooftogten ter zee en bragten zelfs Caithness en andere districten in NoordSchotland tot onderwerping. Nadat dit geslacht was uitgestorven (1325), viel het graafschap ten deel aan het geslacht Straihearne, met het voorgaande geslacht vermaagschapt, en in 1379 door huwelijk met de Sinclairs. Eén van deze noemde zich prins van Orkney en was gehuwd met eene Deensche prinses.
Later aanvaardden de Koningen van Denemarken en Noorwegen de opperheerschappij. In 1468 verpandde Christiaan I, koning van Denemarken, Zweden en Noorwegen, de opperheerschappij van de Orkney's en Shetlandeilanden aan zijn schoonzoon Jakob III, koning van Schotland, en in 1470 verruilde de laatste graaf, William Sinclair, zijne regten op die eilanden tegen goederen in Schotland. In 1590 werden die eilanden aan Schotland afgestaan, en in 1776 verkreeg er de familie Dundas de heerschappij. Te voren waren de Orkney’s veel meer bevolkt; zij konden in de 12de eeuw 7000 weerbare mannen naar den vasten wal zenden.