Oriflamme, afkomstig van de Latijnsche woorden aurea flammula (gouden vlam), noemde men weleer het oorlogsvaandel van de Koningen van Frankrijk. Zij was oorspronkelijk het kerkelijke vaandel der abdij van St,-Dénis, en de Koningen ontplooiden het als beschermvoogden van genoemd klooster.
Zij bestond, naar men verzekerde, uit de lijkwade van St.-Dénis (den heiligen Dionysius), een stuk rood laken (vandáár de naam) in den vorm van eene banier, van onder 5-slippig, aan de punten met kwasten versierd en aan eene gouden lans vastgehecht. De eerste beschermvoogden waren de graven van Vexin en Pontoise. Toen later koning Philippus I Vexin met de Kroon van Frankrijk vereenigde, aanvaardde hij tevens de beschermvoogdij van dat klooster. Sedert dien tijd wapperde de oriflamme in het leger achter het hoofdvaandel der Fransche troepen, doch sedert den tijd van Karel VII werd zij niet langer medegenomen in den oorlog.