Een vorstendom in het Pruissische district Breslau, behoort aan den hertog van Brunswijk-Oels en telt op 32 geogr. mijl omstreeks 130000 inwoners. Men heeft er een achttal steden. Dit vorstendom behoorde weleer aan de hertogen van Silézië.
Koenraad I (1308—1360) was de eerste vorst van Oels. Toen dit geslacht in 1492 uitstierf, verleende koning Wladislaus van Bohemen het vorstendom aan hertog Heinrich von Münsterberg. Na het uitsterven van dezen stam viel het ten deel aan hertog Sylvius Nimrod van Würtemberg, den stichter der linie Würtemberg-Oels (1047), — in 1792 aan hertog Friedrich August van Brunswijk, — en in 1805 aan diens neef, hertog Friedrich Wilhelm, die zich vervolgens Braunschweig-Oels noemde.
Nadat deze in 1815 bij Quatrebras gesneuveld was, verviel het vorstendom aan zijn zoon Karl, die het in 1825 aan zijn broeder Wilhelm afstond. Zie verder onder Brunswijk.
De hoofdstad van het vorstendom, desgelijks Oels geheeten, is de zetel van het bestuur; zij ligt aan de Oelsa en is het vereenigingspunt van een viertal spoorwegen. Zij heeft 4 voorsteden, 3 Evangelische kerken en ééne R. Katholieke, eene synagoge, een gymnasium, eene kweekschool voor onderwijzers, eene hoogere burgerschool voor meisjes, onderscheidene inrigtingen van weldadigheid, een aantal fabrieken en omstreeks 9000 inwoners.