Miramon (Miguël), president der Mexicaansche Republiek, geboren in 1831 en opgeleid aan de militaire school van Chapultepec, streed in den oorlog tegen de Vereenigde Staten en sloot zich aan bij de R. Katholieke partij. Na de verheffing van Zuloaga in 1858 ontving hij het opperbevel over het noorderleger, en nadat Zuloaga, was afgezet, werd hij president der Republiek, maar slaagde er niet in, de radicale regéring onder Juarez te Veracruz tot onderwerping te brengen. In 1860 moest hij het beleg der stad opbreken, werd bij Salamanca en Lagos geslagen en zag zich in Mexico ingesloten. Bij eene poging om door de belegeraars heen te slaan (22 December 1860) bragt Ortega hem nogmaals eene nederlaag toe.
Daarop vlugtte hij naar Havana en vervolgens naar Europa, waar hij eene tusschenkomst van Frankrijk, Engeland en Spanje zocht te bewerken. In 1863 voegde hij zich bij keizer Maximiliaan en werd door dezen tot maarschalk benoemd. Daar hij echter de zaak der Clericalen wat al te ijverig verdedigde, zond men hem in 1864 als gezant naar Berlijn. Nadat hij in 1866 naar Mexico was teruggekeerd, stond hij den Keizer trouw ter zijde, voerde bevel over het leger te Queretaro, kwam aldaar in gevangenschap en werd den 19den Junij 1867 tegelijk met den Keizer gefusilleerd.