Miereneter (Myrmecophaga L.) is de naam van een dieren geslacht, hetwelk tot de afdee: ling der Tandelooze Zoogdieren (Edentata) i behoort en evenals het schubdier zich door j het volkomen gemis van tanden onderscheidt, i De mond van den miereneter is klein van opening, zoodat hy er slechts de tong doorj heen kan steken» Deze laatste is rolrond en ; ongemeen lang, zoodat zij in drieën gevouwen j in den mond geborgen wordt. De ooren van j den miereneter zyn klein en ovaal; zijn lijf' is 1 met lange haren bekleed; zijne pooten zjjn | kort, krachtig van bouw en met groote klaau1 wen gewapend. Zijn staart is zeer lang. Hij j leeft in Zuid-Amerika, voedt zich met insecten, j vooral met witte mieren, die aan zijne tong kleven, wanneer hij deze in de holen steekt, en onderscheidt zich door zijne traagheid.
De groote miereneter (M. jubata), door de Franschen te Cayenne tamanodr geheeten, wordt ongeveer 1,25 Ned. el lang. Hij is sterk behaard en heeft zeer lange haren aan den staart. Zijne kleur is donker-grijs met een breeden zwarten, witomzoomden band, loopende van de keel over de schouders naar den rug. Men vindt hem in de bosschen van Suriname. — Eene andere soort, slechts half' zoo lang als de voorgaande, is de tamandua (M. tridactyla) en onderscheidt zich van de pas vermelde door de kortere haren, door een staart die opgerold kan worden, en door de kleur, daar hy van onder licht geel en van boven donker bruin is. Heeft deze geen voedsel, dan rolt hp zich op, steekt den snuit in den anus en blijft onbewegeiyk liggen. — Eene derde soort, M. didactyla, is veel kleiner, namelijk niet grooler dan een eekhoorntje, en aast op witte mieren en houtluizen.