Metastase of verplaatsing noemt men in de geneeskunde de plaatsverandering van een ziekelijk product in het menschelijk ligchaam. Daarbij wordt eene ziekte veroorzakende stof naar eene andere plaats overgebragt, waar zij niet behoort te wezen, terwijl zij er aanleiding geeft tot ongesteldheid. Dat overbrengen geschiedt hoofdzakelijk door het bloed en ook door het vocht der watervaten. De stof, welke overgebragt wordt, moet in de holten van het hart of in de bloedvaten aanwezig zijn, of komt in opgelosten toestand in den bloedstroom en wordt hier of daar in een vasten toestand afgescheiden.
Het eerste geval komt voor, wanneer geronnen bloed in den bloedsomloop wordt medegevoerd en hier of daar in het vaatstelsel blijft hangen. Het tweede geval heeft bijv. plaats bij kalkmetastase. Wanneer namelijk veel kalk uit de beenderen opgeslorpt en slechts gebrekkig door de nieren afgescheiden wordt, dan geschiedt de afscheiding van kalkzouten aan andere deelen des ligchaams, bijv. in de nieren, in het weefsel der longen, in het slijmvlies van de maag, in het harde hersenvlies enz. Daartoe behoort ook de afscheiding van piszuur natrium bij de bekende knobbeljicht.