Manin (Daniëllo), een vaderlandlievend Italiaansch staatsman, geboren te Venetië den 14den Mei 1804, verwierf na het voleindigen zijner studiën den naam van een uitstekend pleitbezorger. Eerst laat echter bemoeide hg zich met staatkundige aangelegenheden. In 1841 bij de beraadslagingen over den Lombardisch-Venetiaanschen spoorweg, voorts in 1847 op het wetenschappelijk congrès in Venetië trad hij op als een bekwaam strijder tegen de Oostenrijksche overheersching, terwijl hij zijne regtskennis bezigde om binnen de perken te blijven eener wettige oppositie. Daardoor verkreeg hij grooten invloed op zijne landgenooten, die hem en Niccolo Tommaseo erkenden als de leiders der nationale partij.
Wegens zijn voorstel, om aan het Lombardisch-Venetiaansch Koningrijk een eigen bestuur en eene eigene vertegenwoordiging te geven zonder den bond met Oostenrijk te breken, werden hij en Tommaseo in Januarij 1848 in hechtenis genomen. Het spreekt van zelf, dat zijne populariteit daardoor toenam. Reeds den I7den Maart, toen te Venetië de tijding van eene volksbeweging vernomen werd, eischte het volk met dreigende gebaren de vrijlating van Manin, en de gouverneur Palffy gaf, na eenige aarzeling, gehoor aan dien wensch. Manin was de leider der vreedzame omwenteling van 22 Maart, welke de verwijdering der Oostenrijkers uit Venetië veroorzaakte en plaatste zich, nadat de republiek San Marco afgekondigd was, als kabinetsvoorzitter aan het hoofd van het Voorloopig Bewind. Door de zaak van Venetië te scheiden van die van Piémont verzwakte men evenwel beide, en toen den 4den Julij de Venetiaansche afgevaardigden tot eene vereeniging met het koningrijk Sardinië besloten, waarna het Voorloopig Bewind zijn ontslag nam, was het reeds te laat. Terwijl de Piémontézen, door de Oostenrijkers geslagen, den wapenstilstand van 9 Augustus moesten sluiten, belastte zich Manin op nieuw met de regéring, en de Venetiaansche Vertegenwoordiging bekrachtigde zijne dictatuur, die eerst met den val van Venetië (24 Augustus 1849) eindigde. Met geestdrift nam hij deel aan de langdurige en heldhaftige verdediging der stad, welke niet slechts tegen de Oostenrijksche belegeraars, maar ook tegen hongersnood en cholera te worstelen had. Het vertrouwen en de liefde, waarmede het volk gedurende dien rampspoedigen tijd zijn dictator bejegende, waren zonder voorbeeld.
Bij de capitulatie werd Manin uitgesloten van de Oostenrijksche amnestie, en 3 dagen na den intogt der Oostenrijkers scheepte hij zich in naar Frankrijk. Nadat hij te Marseille zijne echtgenoote door den dood verloren had, begaf hij zich naar Parijs, waar hij alle ondersteuning van de hand wees en door het geven van onderwijs in zijn onderhoud voorzag. Eerst in 1854 betrad hij weder het staatkundig tooneel door in de „Presse” en elders met goed gevolg voor Italië te strijden. Hij stelde zich voorts in betrekking met Lafarina, de stichter van het genootschap tot bevordering der eenheid van Italië en werd lid van dat genootschap. Ook werkte hij met ijver aan de verzoening der republikeinsche en der constitutionéle partij, om de eenheid en onafhankelijkheid van Italië onder het Huis van Savoye tot stand te brengen. Hij overleed echter reeds den 22sten September 1857. Na zijn dood verschenen de belangrijke: „Documents et pièces authentiques laissés par Daniël Manin (1860)”.