Macbeth, koning van Schotland in het midden der 11de eeuw en opvolger van den door hem vermoorden Duncan VII, is bekend als de hoofdpersoon van een treurspel van Shakspere. Zijne voorstelling, aan de sage ontleend, komt intusschen weinig overeen met de geschiedkundige feiten. Macbeth was inderdaad, evenals zijn voorganger, een nazaat van den in 1033 overleden Malcolm en had wegens zijne gemalin Graoch, eene kleindochter van den in 1003 in den slag voor het staal van Malcolm bezweken Kenneth IV, meer aanspraak op den troon dan Duncan. Hij overviel en doodde laatstgenoemde in 1039 te Bothgowan bij EIgin en niet, zooals Shakspere voorstelt, op zijn eigen kasteel Inverness.
Na het beklimmen van den troon was hij een prijzenswaardig regent, maar wekte door zijne gestrengheid de ontevredenheid der aanzienlijken, vooral van den magtigen Thane van Fife, Macduff geheeten, die de wijk nam naar Engeland en Malcolm, de zoon van Duncan, aanspoorde om wraak te nemen op den moordenaar van zijn vader. Ondersteund door Siward, graaf van Northumberland, kwamen beiden in 1054 terug, trokken tegen Macbeth op en veroverden zijn kasteel Dunsinan. Macbeth ontsnapte en zette den strijd nog 2 jaren voort, maar werd in 1056 bij Lumphanan gedood.