Lulea-elf (De), de aanzienlijk,ste rivier van Zweden, ontstaat uit twee bronnen, de Stora (Groote)- en de Lilla (Kleine)-Lulea, die beide in de nabijheid van den Sulitelma (byna 2000 el hoog) ontspringen. Eerstgenoemde komt uit de Sorjasjaur-meren en vormt terstond in haren bovenloop een indrukwekkenden waterval ter hoogte van 40 Ned. el. Daarop volgt over een afstand van 24 geogr. mijl eene reeks van meren, welke door fraajje watervallen met elkander verbonden zjjn, en dan de groote waterval Niaumelsaskas (Hazesprong), die eerst 13 Ned. el loodregt afdaalt en dan in. eene sterk hellende kloof stort om ook hier gedurig nieuwe watervallen te vormen. De tweede bronrivier, de LillaLulea-elf, vormt bij Ovickjock een zeer bekoorlijk dal met het meer Saggatjaur en vervolgens tot aan Jockmock eene rij van bergmeren en stort bjj Wuollerim met een waterval zich uit in de Stora-Lulea-elf.
Daarop vormt de waterrijke rivier nog eenige prachtige watervallen en vereenigt zich na een loop van 55 geogr. mijl met de Bothnische Golf. Zij is van haren mond af over een afstand van 6 geogr. mjjl en verder tusschen de watervallen bij gedeelten bevaarbaar. Om de watervallen en stroomversnellingen te vermijden, heeft men hier en daar kanalen aangelegd en van sluizen voorzien, zoodat vaartuigen ter lengte van 25 en ter breedte ven 3 Ned. el en met een diepgang van ruim 1 Ned. el Norrvik kunnen bereiken. Vanhier loopt een spoorweg naar de ijzermijnen van Gellivare.