Liman, een Duitsch geneeskundige, die zich inzonderheid jegens de geregtelijke geneeskunde verdienstelijk heeft gemaakt, werd geboren te Berlijn den 16den Februari 1818, studeerde te Berlijn, Bonn en Heidelberg, volbragt na zijne promotie (1841) eene wetenschappelijke reis naar Weenen, Parijs en Londen en wijdde zich vervolgens aan de practijk. Nadat hij zich in 1848 ter bestrijding van de hongertyphus naar Opper-Silézië begeven had, werd hij armendoctor te Berlijn en maakte zich als zoodanig gedurende de cholera-epidemie van 1850 hoogst verdienstelijk. In 1854 werd hij medelid van het Koninklijk geneeskundig collegie der provincie Brandenburg.
In 1857 vestigde hij zich als privaatdocent voor geregtelijke geneeskunde aan de universiteit te Berlijn en werd in 1862 substituut van Casper en in 1865 assistent bij het Koninklijk instituut voor practisch onderwijs in de geregtelijke geneeskunde. Na het overlijden van Casper (1864) zag hij zich benoemd tot buitengewoon hoogleeraar en steeds trad hij bij regtbanken op als deskundige, terwijl hij de uitkomsten van zijn wetenschappelijk onderzoek openbaar maakte in Casper's: „Vierteljahrschrift für gerichtliche und öffentliche Medicin”. Voorts heeft hij een goeden naam verworven door zijn werk: „Zweifelhafte Geisteszustände vor Gericht” en door eene nieuwe uitgave van het boek van Casper: „Praktisches Handbuch der gerichtlichen Medicin (5de druk, 1871, 5 dln).