Lerna (De slang of hydra van), een telg van Typhon en Echidna, woonde in het moeras Lerna in den Peloponnésus en verwoestte de omliggende landen. Zij had volgens Diodorus 100, volgens Simónides 50 en volgens anderen 9 of 7 koppen, van welke de middenste onsterfelijk was; volgens de sage bezat zij vleugels.
Toen Héraclés (Hércules) van Eurysthenes den last ontvangen had, om haar te dooden, verbond hij zich met Jolaus, dreef haar met pijlen uit haren schuilhoek, greep haar met de handen aan en sloeg haar die koppen af. Tot zijne verbazing echter zag hij, dat ieder afgeslagen kop door 2 nieuwe vervangen werd. Daarenboven zond Here (Juno) aan de slang eene monsterachtige kreeft te hulp, die Héradés in de voeten beet. De held doodde dit dier en gaf daarop aan Jolaus bevel, een naburig bosch in brand te steken. Daarna streek hij met brandende stukken hout over de wonden der afgehouwen koppen, zoodat er geene nieuwe konden groeijen. Op die wijze hieuw Héradés het ondier alle koppen af, ook den onsterfelijken kop, en begroef dezen onder een rotsblok. Eindelijk doopte hij zijne pijlen in het bloed der slang.