Las Cases (Emanuël Augustin Dieudonné, vicomte), Napoleons medgezel op St. Helena en tevens de vervaardiger eener levensbeschrijving van dien Vorst, werd geboren in 1766 op het kasteel Las Cases bij Revel en diende vóór de Omwenteling als luitenant bij de marine. Als koningsgezinde verliet hij in 1791 het land, nam in het leger van Condé deel aan den veldtogt van 1792 en begaf zich vervolgens naar Engeland. Vanhier woonde hij de expeditie bij van Quiberon en zocht vervolgens door het geven van onderwijs in zijn onderhoud te voorzien.
De gebeurtenissen van 18 Brumaira deden hem naar Frankrijk terugkeeren. Niettemin bragt hij verscheidene jaren ambteloos door, zich bezig houdende met de voltooijing van een uitmuntenden „Atlas historique”, dien hij onder den naam van Lesage (1803—1804; laatste druk 1824—1828) in het licht zond. Hierdoor trok hij de aandacht van Napoleon tot zich, die hem in 1808 tot baron de l’empire en na den aanval der Engelschen op Vlissingen, bij welke gelegenheid Las Cases als vrijwilliger dienst deed, tot rekwestmeester bij den staatsraad benoemde. Sedert dien tijd werd hij met velerlei werkzaamheden belast, bijv. met een onderzoek naar de hospitalen en gevangenissen. Bij den eersten inval der Verbondene Mogendheden aanvaardde hij het bevel over een legioen der pas opgerigte Nationale Garde, en na de eerste afzetting van Napoleon weigerde hij in den staatsraad de acte te onderteekenen en begaf zich voor korten tijd naar Engeland. Gedurende de Honderd Dagen werd hij staatsraad en kamerheer des Keizers, en uit gehechtheid aan dezen verklaarde hij na den slag bij Waterloo zich bereid diens lot te deelen, zoodat hij met zijn oudsten zoon hem naar St. Helena vergezelde. Hier schreef hij de „Gedenkschriften” des Keizers op uit diens eigen mond en gaf hem onderwijs in het Engelsch.
Een zeer vrijmoedige brief evenwel, dien Las Cases buiten weten van Hudson Lowe, den kommandant van het eiland, aan Lucien Bonaparte poogde te bezorgen, was oorzaak, dat hij den 27sten November 1816 met zijn zoon van Napoleon gescheiden en na eene gevangenschap van 8 maanden aan de Kaap de Goede Hoop naar Europa teruggebragt werd. Men zond hem eerst naar Nederland en vanhier naar Frankfort aan de Main, waar hij eenigen tijd onder het toezigt van Oostenrijk moest blijven. Daarna woonde hij in België en wendde alle pogingen aan om het lot van den gevangen Keizer te verzachten. Eerst na den dood van Napoleon keerde hij naar Frankrijk terug, waar hij het: „Mémorial de Ste Hélène (1823—1824, 8 dln; gewijzigde uitgave 1824 en later, 8 dln)” in het licht gaf. Dat boek moest gelden als eene belangrijke bron voor de levensgeschiedenis van Napoleon, maar het is gebleken, dat Las Cases zijne bouwstoffen min of meer bewerkt heeft. Een heftig verweerschrift van Hudson Lowe deed hem naar Londen reizen, om van dien man voldoening te vragen, maar hij moest onverrigter zake terugkeeren. Na de Julij-omwenteling werd hij lid der Kamer van Afgevaardigden en voegde er zich bij de uiterste linkerzijde.
Hij overleed den 15den Mei 1842. — Zijn zoon Emmanuël Pons Dieudonné, eerst baron, later graaf de Las Cases, geboren den 8sten Junij 1800, diende op St. Helena Napoleon als secretaris, nam ijverig deel aan de Julij-omwenteling en werd vervolgens lid der Kamer van Afgevaardigden. In 1837 werd hij naar de republiek Haïti gezonden, en in 1840 vergezelde hij den prins de Joinville naar St. Helena, om het stoffelijk overschot des Keizers naar Parijs te brengen. Daarna gaf hij zijn: „Journal écrit à bord de la frègate la Belle-Poule (1814)” in het licht. Na de revolutie van 1848 ijverde hij voor Lodewijk Napoleon, werd door dezen in 1852 tot senator benoemd, en overleed den 8sten Julij 1854.