Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lamp (Eene)

betekenis & definitie

Eene lamp is in algemeenen zin een bak met eene vloeibare of ligt smeltbare brandstof, welke tot voeding dient van eene pit. Doorgaans bezigt men eene lamp tot verlichting, doch ook wel tot verwarming. In het laatste geval is gemelde brandstof gewoonlijk spiritus, wiens blaauwe vlam weinig licht, maar veel warmte geeft.

Is de brandstof niet vloeibaar (bjjv. bij het gebruik van vet), dan moet de vlam zoo digt bij haar wezen, dat zij door de warmte van deze vloeibaar wordt. Het branden der lamp geschiedt doordien de koolstofhoudende brandstof door kracht der capillariteit oprjjst in de fijne buizen der pit en aan het uiteinde van deze met de zuurstof des dampkrings, na aangestoken te zijn, eene vlam vormt en warmte ontwikkelt.

De oudste en eenvoudigste lamp ziet men in flg. 1, zij is niets anders dan een bak met olie, waarin de pit wordt gelegd. Dergelijke lampen, maar minder fraai van vorm en van eene biezen pit voorzien, vindt men ook nu nog in Overijssel en Gelderland. Trouwens tot op het laatst der 18de eeuw was die inrigting de meest gebruikelijke. Eerst Quinquet, een apotheker te Parjjs, plaatste op de lamp een glazen cylinder, waardoor de luchttrekking en alzoo de aanvoer van zuurstof aanmerkelijk bevorderd werd.

Daarna bedacht Argand de naar hem genoemde lamp, in fig. 2 en 3 voorgesteld. Zij bestaat uit 2 concentrische cylinders, waartusschende pit is opgesloten; het onderste gedeelte der cylinders staat in verband met den oliebak en men kan de pit op en neder bewegen. Het is duidelijk, dat hier een luchtstroom binnen en buiten de pit wordt aangebragt. Bij deze lampen veroorzaakte intusschen de oliebak eene aanmerkelijke schaduw, vooral ook bij de spaarlampen flg, 4, waar zich die bak hooger bevindt dan de pit. Om dit te verhelpen bragt Garcel de naar hem genoemde lamp in gebruik, waar de olie in den voet geborgen en door middel van een uurwerk naar boven geperst werd, zooals is afgebeeld in fig. 5.

Datzelfde geschiedt bjj de statische lamp door een zuiger en bij de hydrostatische lamp — fig. 6 — door den druk eener zwaardere luchtkolom, terwijl de lamp van Gerard op het beginsel van den Heronsbal (zie aldaar) berust, en voorts de moderateur- of pomplamp algemeen in gebruik kwam. In deze wordt de olie door eene springveer, die op een lederen zuiger drukt, naar boven geperst. Thans evenwel zjjn ook deze lampen nagenoeg verdwenen en vervangen door petróleumlampen, bestaande uit eene peer, waarin zich petróleum bevindt en eene ronde of platte verschuifbare pit in een glazen cylinder, gewoonlijk omgeven door een ballon van matglas.

Behalve petróleum heeft men ook andere brandstoffen in zwang gebragt. Zonder van gas, kalk-licht of electrisch licht te spreken, vermelden wij slechts de camphine-lamp, waarin men gezuiverde terpentijn-olie of camphine brandt,— de gas-aether-lamp (stoomlamp), waarin men alkohol en terpentijn bezigt, welke brandstof door de vlam verwarmd wordt en dan als gas door naauwe openingen stoomt, —en de aphlogistische lamp, die met zuurstof gevoed wordt.

Eindelijk ziet men in fig. 7 de veiligheidslamp van Davy. Deze rust op het verschijnsel, dat eene vlam door metaalgaas geene aansteking kan veroorzaken, daar de metalen de warmte opnemen en verspreiden. Zij bestaat uit een dubbel omhulsel van fijn ijzer- of kopergaas. Eene platina-spiraal omgeeft de vlam en neemt de onverbrande deelen der olie op. Eene dergelijke spiraal van zeer dunnen draad hangt boven de vlam; zoolang die spiraaldraden witgloeiend zjjn, is er geen gevaar voor de ademhaling, want zjj verduisteren, zoodra 2/5de der dampkringslucht door mijngas vervangen is.

< >