Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lambèse

betekenis & definitie

Dit is de naam van eene Fransche strafkolonie in Algérië in de provincie Constantine, 3 uur gaans ten zuidoosten van Batna, aan den voet van het Auresgebergte, 1000 Ned. el boven de oppervlakte der zee. De kleine plaats, in 1849 gesticht, bestaat uit eene cellulaire gevangenis voor 400 personen, uit ambtenaarswoningen, kazerne, poster}), hospitaal, kerk en eenige huizen van particulieren , welke er slechts ten getale van 400 aanwezig zijn.

De plaats verwierf eene treurige vermaardheid als deportatie-verblijf voor staatkundige overtreders. Tegenwoordigevenwel heeft men er slechts eene militaire straf-inrigting. — De plaats verheft zich te midden der bouwvallen van het oude Lambaesis, ten onregte Lambessa genaamd.

Deze was in den tjjd der Romeinen de hoofdstad der provinciën Mauritania en Numidia, en gedurende 3 eeuwen — van Augustus tot Constantijn — bleef zij het hoofdkwartier van het derde Augustijnsche legioen, hetwelk er eene versterkte legerplaats had. De muren van deze dienden later tot oprigting der Fransche strafgevangenis. Voorts heeft men er nog de muren van het praetorium, dat 33 Ned. el lang en 28 Ned. el breed, uit vierkante steenblokken gebouwd en rijk versierd is. Men heeft aldaar een gedeelte der opgedolven kunstwerken geborgen, zooals marmeren standbeelden van Zeus (Jupiter), Asclepias (Aesculapius) en Hygiaea, borstbeelden van Romeinsche Keizers en Keizerinnen, doodkisten, opschriften enz., welke men verschuldigd is aan de nasporingen van Delamare, Carbuccia, Guyon en Renier.

Wijders ziet men er de bouwvallen van een triomfboog, van een amphitheater, hetwelk eene middellijn heeft van 100 Ned. el en 10000 personen bevatten kon, van een tempel van Asclepias (Aesculapius) met Dorische zuilen, marmeren trappen en talrijke standbeelden, van een tempel van Dallas (Minerva), van een capitool, van baden, van eene waterleiding enz. Zjj was de geboorteplaats van Jugurtha en Masinissa. In de 5de eeuw na Chr. werd zij door de Wandalen verwoest en bleef onder het Arabisch en Turksch gezag onbewoond en vergeten, totdat zij in 1844 gedurende een veldtogt van den hertog van Aumale door den kommandant Delamare teruggevonden werd.

< >