Onder de naam Lambin vermelden wij:
Denis Lambin, gewoonlijk Dionysius Lambinus geheeten, een Fransch letterkundige der 16de eeuw, geboren in 1515 te Montreuil-sur-Mer. Hjj studeerde te Amiens en zette zijne oefeningen voort in Italië. Na zijn terugkeer in Frankrijk zag hjj zich in 1560 aan het Collége de France benoemd tot hoogleeraar in de welsprekendheid en kort daarna tot hoogleeraar in de Grieksche letterkunde.
Hij was met jjver werkzaam en overleed in 1572.
Hjj heeft uitmuntende uitgaven geleverd van Horatius (Leiden, 1564 en later), — van Lucretius (1564 en later), — van Plautus (1576 en later), — en van Cicero (1566, 4 dln, en later).
Jean Jaques Lambin, een Vlaamsch dichter en geschiedkundige. Hij werd geboren te Yperen den 15den julij 1765, ontving zijne opleiding te Cassel, waar hjj zich met oudheidkundige studiën bezig hield en keerde na verloop van 4 jaren in de ouderlijke woning terug. Weldra werd hjj geplaatst op het bureau van de Coninck, nam les aan de teeken-académie en behaalde hier in 1788 den eersten prijs. Wegens zijn fraai handschrift verkreeg hjj voorts eene betrekking bjj den heer Malou, een rjjk koopman, en in 1797 bij registratie en domeinen. Drie jaren later werd hjj ontvanger van registratie te Kortrjjk, doch keerde na eenigen tjjd naar Yperen terug, waar hjj ontvanger bij het bestuur der burgerlijke hospitalen en tevens archivaris werd.
In 1809 werd hjj chef en in 1816 secretaris van het bureau der hospitalen en bekleedde laatstgenoemde betrekking tot aan zijn dood op den 17den Januarij 1841. Inmiddels was hjj in 1819 ook tot stads-archivaris benoemd, en hjj maakte van de gelegenheid, hem hierdoor aangeboden, zoo ijverig gebruik, dat zjjne nagelatene papieren, welke bijna alle betrekking hebben op Yperen, 12 octavodeelen, 27 kwartodeelen en 11 foliodeelen uitmaken, van welke 40 in de Vlaamsche taal geschreven zijn.
Hjj was lid van een groot aantal letterkundige genootschappen in België, van de Koninkljjke Académie te Brussel, van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden en ridder van de Leopoldsorde. Met zjjne gedichten, wier vervaardiging hjj als eene verpoozing van ernstiger arbeid beschouwde, behaalde hij 39 prijzen. Van zijne geschriften vermelden wij: „Aenmerkingen op het handschrift, voor titel voerende: Bewerp van Vlaemsche spelling enz. (1815)”— „Onderzoekingen op de aloude aenstelling van voogden, schepenen en raeden der stad Ypre enz. (1815)”, — „Tijdrekenkundige lijst van onuitgegevene handvesten enz. (1829)”, — „Verhael van den moord van eenige schepenen, raeden en andere inwoners der stad Ypre, gebeurd den 29sten en 30sten November 1303 (1831)”, — „Eeuwigdurende verbond tusschen Jan III, hertog van Brabant, en Lodewjjk I, graaf van Vlaenderen”, — „Nalezingen of vervolg van de tijdrekenkundige Ijjst van uitgegevene handvesten (1832)”, — „Beleg van Ypre, door de Engelschen en Gendtenaers, ten jare 1383 enz. (1833)”, — „Olivier van Dixmude enz. (1835)”, — en „Jan van Dixmude enz. (1839)”.
Het borstbeeld van Lambin is geplaatst in de openbare boekerij zijner geboorteplaats.