Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kuhn

betekenis & definitie

Kuhn. Onder dezen naam vermelden wij:

Adalbert Kuhn, een verdienstelijk Duitsch taal- en oudheidkundige. Hij werd geboren te Königsberg in de Neumark den 19den November 1818, ontving zijne opleiding aan het gymnasium te Berlijn, terwijl hij zich in die dagen reeds op het Sanskriet toelegde, en studeerde aldaar aan de universiteit, alwaar hij de voorlezingen van Bopp, Böckh en Lachmann met belangstelling bijwoonde. Na zijne promotie in 1837 zag hij zich geplaatst aan het gymnasium te Keulen, werd er in 1841 gewoon leeraar, en verkreeg in 1856 den titel van professor. Toegerust met eene grondige kennis van de classieke, oud-Indische en Germaansche talen, was hij ruimschoots in de gelegenheid, om zich door vergelijkende taalstudie en vergelijkende mythologie der Indo-Germaansche volken verdienstelijk te maken. Hij was de eerste Europésche geleerde, die na het verschijnen der „Rigveda (1838)” van Rosen een overzigt zocht te geven van het eigenaardige van de taal der „Veda’s”.

In het beknopte geschrift: „Zur ältesten Geschichte der indogermanischen Völker (1845)” ontwierp hij, gesteund door zorgvuldige etymologische nasporingen, de hoofdtrekken van een tafereel, hetwelk den toestand van beschaving van het oorspronkelijke Indo-Germaansche volk zou voorstellen. Voorts leverde hij talrijke bijdragen in het „Zeitschrift für vergleichende Sprachforschung auf dem Gebiete des Deutschen, Griechischen und Lateinischen”, — en in de: „Beiträgen zur vergleichende Sprachforschung auf dem Gebiete der arischen, celtischen und slawischen Sprachen ”. Het eerstgenoemde tijdschrift stichtte hij in 1851 met Aufrecht en zette het vervolgens alleen voort, en het laatstgenoemde gaf hij sedert 1856 uit met Schleicher. Van eene nieuwe wetenschap, namelijk de vergelijkende mythologie, werden de grondslagen door hem gelegd. Zijne monographie: „Die Herabkumft der Feuers und des Göttertranks (1859)” is een hoogst merkwaardig werkje op dit gebied. Ook schreef hij: „Märkische Sagen und Märchen (1843)”, — „Norddeutsche Sagen, Märchen und Gebräuche (met Schwartz (1848)”, — en „Sagen und Märchen aus Westfalen (1859, 2 dln)”.

Franz Kuhn, vrijheer von Kuhnenfeld, een Oostenrijk luitenant-veldmaarschalk en minister van Oorlog. Hij werd geboren den 15den Julij 1817 te Prosznitz in Moravië, ontving zijne opleiding aan de militaire académie te Wiener-Neustadt, trad in 1837 in dienst, klom spoedig op en nam als majoor deel aan den oorlog in Italië in 1848 en 1849. Hier onderscheidde hij zich te Milaan, bij Custozza en bij de bestorming van Montevento, en vervolgens in Hongarije bij de belegering van Comorn. Na den val dezer vesting was hij jarenlang chef van den generalen staf bij het 11de armeekorps in Hongarije. Inmiddels was hg met onderscheidene ridderorden versierd en tot vrijheer verheven, terwijl hij bij Radetzky in blakende gunst stond. Weldra was hij kolonel en in 1856 werd hij hoogleeraar in de strategie aan de militaire académie te Weenen. Deze betrekking liet hij varen, toen de gebeurtenissen in Italië in Maart 1859 de vorming van een Oostenrijksch operatie-leger vereischten, waarbij Kuhn geplaatst werd als chef van den generalen staf van den veldtuigmeester Gyulay.

In die betrekking nam hij deel aan dezen voor Oostenrijk ver van voorspoedigen oorlog. Na het eindigen van dezen ontving hij het kommando over het 17de regiment infanterie en later over eene brigade te Trente, hetwelk hij ook nog als generaal-majoor tot aan 1866 behield, in welk jaar hij zich belast zag met de verdediging van Tyrol. Hier trok hij met goed gevolg tegen de aanzienlijke legermagt van Garibaldi te velde en werd na het sluiten van den vrede tot luitenant-veldmaarschalk bevorderd. In den aanvang van 1868 zag hij zich belast met de portefeuille van Oorlog, nam weloverlegde maatregelen tot behoud van het staande leger en tot vorming eener talrijke schutterij, doch behield niet lang zijne betrekking. Thans is hg bekleed met het kommando te Gratz. Ook als schrijver heeft Kuhn door onderscheidene wetenschappelijke verhandelingen over sterrekunde, krijgskunde, den aanleg van spoorwegen enz. een goeden naam verworven.

< >