Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Koevoet

betekenis & definitie

Koevoet (De) is een werktuig, geschikt tot het opligten van zware lasten.

Het is van ijzer en bestaat uit een sterken steel, aan wiens ondereinde zich een gespleten klaauw bevindt, waaraan het zijn naam ontleent. Men gebruikt hem aan boord der schepen bij het verplaatsen der affuiten en in het algemeen bij de artillerie, zoodra de handspaak niet sterk genoeg is. Voorts dient hij vooral bij het sloopen tot het uithalen van spijkers, tot het verwrikken van muren enz.

Koevorden Koevorden, eene voormalige heerlijkheid in het zuidoosten van Drenthe, thans een stadje in die provincie, 11 uren gaans van Assen en nabij de Pruissische grenzen, heeft door een kanaal gemeenschap met de Overijsselsche wateren en telt omstreeks 3000 inwoners.

Men heeft er eene fraaije Hervormde koepelkerk, eene Roomsche Kerk, en eene calicot-fabriek. Voorheen was Koevorden eene sterke vesting. Zij werd in 1592 door prins Maurits veroverd en viel in 1672 in handen van de Munsterschen en Keulschen. Toch werd zij vóór het einde van dat jaar heroverd door het beleid van den onderwijzer Meindert van der Thijnen. De Franschen hielden haar in 1813 bezet tot na den afstand van Napoleon. — De beker, door den Raad van State in 1672 aan van der Thijnen geschonken, wordt er nog bij de viering van het h. avondmaal gebruikt.

< >