Knowles (James Sheridan), een verdienstelijk tooneeldichter, geboren te Cork den 12den Mei 1784, genoot eene zorgvuldige opvoeding en betrad reeds vroeg met groote geestdrift het tooneel, hoewel hij hier weinig bijval vond.
Te grooter toejuiching viel hem ten deel bij het verschijnen van zijne ballade: „The Welsh harper” en van het drama: „Leo the gipsy (1813)”. Algemeen werd hij bekend door het treurspel: „Caius Gracchus”, hetwelk in 1815 te Belfast en in 1823 te Londen werd opgevoerd. Daarop volgden „Virginius (1820)”, — „William Teil (1825)”, — en „The hunchback (1832)”. Van dien tijd af werden zijne stukken in alle schouwburgen van Engeland en Amerika ten tooneele gebragt. Toch zijn zij meestal op het tooneeleffect bewerkt; zijn taal is gemanierd, zijne karakterteekening ver van juist en zijn gevoel eene soort van sentimentaliteit. Tot zijne beste stukken rekent men: „The love Chase (1836)”.
In 1835 volbragt Knowles eene reis naar de Vereenigde Staten, waar hij tooneelvoorstellingen gaf, doch verliet in 1845 het tooneel. Hij heeft ook romans geschreven, die echter geen grooten bijval vonden. Daartoe behooren: „George Lovell (1847, 3 dln)” en „Fortescue (1848, 3 dln)”. Voorts heeft hij zijne verstrooide stukken verzameld onder den titel: „The elocutionist, a collection of pieces in prose and verse (19de druk, 1853)”. Op gevorderden leeftijd mengde hij zich in twisten over de godsdienst, en overleed te Torquay den 30sten November 1862. Zijn „Dramatic works” verschenen in 1863 in één deel.