Kniaznin (Franciszek Dyonizy), een Poolsch dichter, geboren den 4den October 1750 in het woiwoodschap Witebsk, voegde zich aldaar bij de Jezuïeten, werd leeraar aan het collège dier Orde te Warschau en zag zich na hare opheffing geplaatst als secretaris bij prins Adam Czartoryski, die hem zorgelooze en aangename dagen verschafte.
De rampen van zijn vaderland en eene onbezonnene toegenegenheid voor de oudste dochter van zijn begunstiger bragten hem in 1796 tot krankzinnigheid. Zonder deel te nemen aan ’t geen hem omringde, leefde lip vele jaren te Konskawola, eene bezitting van den Prins nabij Poelawy, en overleed aldaar den 25sten Augustus 1807. Onder zijne veelal bevallige gedichten, uitgegeven in 6 deelen in 1828 en 1835, bevindt zich ook een uitvoerig gedicht in 20 zangen, waarin de avonduitspanningen van prins Czartoryski beschreven worden, benevens eene vertaling der verzen van Ossian.