Klopp (Onno), een Duitsch geschiedschrijver en een ijverig voorstander van het Hannoversche vorstenhuis, werd geboren den 9den October 1822 te Leer in Oost-Friesland in het voormalig Koningrijk, thans de Pruissische provincie Hannover, studeerde te Bonn, Berlijn en Göttingen en zag zich in 1845 benoemd tot leeraar aan het gymnasium te Osnabrück.
Hier schreef hij zijne: „Geschichte Ostfrieslands (1854—1858, 8 dln)”. Om zich geheel en al aan zijne geschiedkundige nasporingen te kunnen wijden, legde hij in 1858 die betrekking neder en leverde eene reeks van geschriften, die wel van een ijverig onderzoek der archieven, maar tevens van groote eenzijdigheid getuigen. De belangrijkste van deze zijn: „König Friedrieh von Preuszen und die deutsche Nation (1860)”— en „Tilly im Dreizigjährigen Kriege (1861, 2 dln)”. Ondersteund door eene toelage van den koning van Hannover, maakte hij in 1862 een begin met de nieuwe uitgave der werken van Leibnitz en wél in de eerste plaats met die zijner geschieden staatkundige geschriften (1864—1866, 5 dln).
In 1865 verbond de Koning hem aan zijn archief, zoodat Klopp in den bedwelmenden dampkring van het Hof zich meer en meer vereenigde met de staatkundige en kerkelijke inzigten van George V. Na de oorlogsverklaring van Pruissen (15 Junij 1866) vergezelde hij den Koning naar het hoofdkwartier te Göttingen en ontving den 17den Junij de opdragt, om den Bondsdag te Frankfort met den stand van zaken in kennis te stellen. Bij zijn terugkeer nam hij te Langensalza den last op zich, om in het Beijersche hoofdkwartier en te Weenen berigt te geven omtrent den loop der aangelegenheden. Den 25sten Junij bevond hij zich in eerstgemeld hoofdkwartier te Bamberg, en den 27sten, toen bij Langensalza gestreden werd, bij keizer Franz Jozef. Na dien tijd bleef Klopp in het gevolg van George V en toefde steeds in zijne nabijheid te Hietzing. Hoewel de uitgave der werken van Leibnitz aanvankelijk was gestaakt, is zij in 1872 voortgezet.
