Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Klapka

betekenis & definitie

Klapka (Georg), een der hoofdbevelhebbers in den Hongaarschen omwentelingsoorlog, werd geboren te Temesvar den 7den April 1820, ontving zijne opleiding aan de militaire school te Karansebes en trad in 1835 als kadet in dienst bij een regiment veldartillerie. Nadat hij in 1840 bij het korps bombardiers verplaatst was, wijdde hij zich met ijver aan de krijgswetenschap en werd in 1842 onder-luitenant bij de Hongaarsche lijfwacht, zoodat hij in de gelegenheid was om te Weenen zijne studie voort te zetten. In 1847 zag hij zich bevorderd tot luitenant bij het 12de grensregiment, doch nam weldra zijn ontslag. Toen in 1848 in Maart de volksbeweging ontstond, stelde hij zich ter beschikking van de nieuwe Hongaarsche regéring, welke hem tegen het einde van Mei met Gáal en Hajnik naar Siebenbürgen zond, om er de Szeklers voor hare zaak te winnen.

Kort daarna werd hij kapitein van het 6de bataljon der Honvéd. In die betrekking onderscheidde hij zich in den veldtogt tegen de Serben, klom op tot den rang van majoor en ging in September eerst naar Komorn en toen naar Presburg om de versterking dier steden te besturen, voorts tegen het einde van November als chef van den generalen staf naar het armeekorps, dat zich in het Banaat onder het opperbevel van Kis bevond. Hij regelde er den aanval op de versterkte stelling der vijanden, en de verovering van de verschanste plaatsen Alibunár, Karlsdorf, Karlovácz en van het belangrijke bruggenhoofd bij Tomasovácz was daarvan het gevolg. Ook het operatieplan van het Hongaarsche leger in het begin van 1849 was van Klapka afkomstig. Na de nederlaag, door Meszáros den 4den Januarij bij Kaschau tegen Schlick geleden, ontving Klapka als kolonel het opperbevel, en het gelukte hem niet alleen zich in het bezit van den overgang over de Theisz te handhaven en alzoo Debreczin te beveiligen, maar ook aan de Honvéd eene zegepraal te bezorgen op de geregelde Oostenrijksche troepen en den moed van zijn leger te verhoogen door de overwinningen bij Tarczal, Keresztur, Hidaknémety enz. Aan den driedaagschen slag bij Kapolna (26—28 Februarij) en aan den voorspoedigen veldtogt in April nam hij op eene roemrijke wijze deel. Hij voerde toen bevel over het armeekorps en behaalde vooral lauweren in den slag bij Isaszegh (6 April) en bij Nagysárlo (19 April); deze plaats en Damjanics werden stormenderhand door hem ingenomen. Vandèn slag, den 26sten April aan het Oostenrijksche belégeringskorps vóór Komorn geleverd, had hij desgelijks het plan in gereedheid gebragt en hij voerde bij die gelegenheid het bevel over den linker vleugel.

Daarna werd Nagy Sandor zijn opvolger en hij zelf voorloopig minister van Oorlog te Debreczin. Daar ontwierp hij het operatieplan voor den zomerveldtogt, hetwelk wegens de tegenstribbeling van Görgei niet ten uitvoer gelegd werd. De belégering van Ofen was door Klapka bepaald afgeraden, en toen Görgei na de verovering dezer vesting zelf zich met de portefeuille van Oorlog belastte, werd Klapka tot kommandant van Komorn benoemd. De openbare vijandschap tusschen Kossuth en Görgei, welke bij het ontslag van laatstgenoemde dreigde uit te barsten , zocht hij te bedwingen, doordien dat besluit door zijne bemiddeling gedeeltelijk werd ingetrokken. In de gevechten van 16 en 21 Junij, welke hij ontraden had, en in de veldslagen van 2 en 11 Julij vóór Komorn was Klapka naast Görgei de held van den dag. Nadat laatstgenoemde met het hoofdleger naar de vlakte van de Theisz was getrokken, bleef Klapka als bevelhebber te Komorn achter en hield het belegeringskorps bezig door gedurige uitvallen. Schitterend was die van 5 Augustus, toen het grootste gedeelte der belégeraars in den strijd, gedeeltelijk in de Donau omkwam. Klapka verkreeg toen een grooten buit en verlegde zijn hoofdkwartier naar Raab.

Terwijl hij, ten gevolge zijner zegepraal, op het punt stond een inval te doen in Oostenrijk of Stiermarken, ontving hij berigt, dat Görgei de wapens had nedergelegd, zoodat hij naar Komorn terugtrok. De beslissende toon, waarop hij en zijn krijgsraad het voorstel tot onvoorwaardelijke onderwerping verwierpen, was oorzaak, dat de Oostenrijksche regéring genoegen nam met eene voorwaardelijke overgave. De capitulatie werd den 27sten September tusschen Klapka en den veldmaarschalk Haynau gesloten, en hare bepalingen waarborgden aan de bezetting van Komorn het leven en de vrijheid. Klapka verliet zijn vaderland en vertoefde bij afwisseling in Frankrijk, Zwitserland en Italië. Bij het uitbarsten van den Krim-oorlog begaf hij zich naar Constantinopel, maar vond er geen geschikt veld voor zijne werkzaamheid, zoodat hij tegen het einde van 1854 naar Zwitserland terugkeerde, alwaar hij te Genève het burgerregt verkreeg. Zijn aandeel aan den omwentelingsoorlog heeft hij beschreven in zijne belangrijke: „Memoiren (1850)” en in het boek: „Der Nationalkrieg in Ungarn und Siebenbürgen (1851, 2 dln)”. Voorts schreef hij: „La guerre d’Orient en 1853 et 1854 jusqu’a la fin de Juillet 1865 (1855, ook in het Engelsch vertaald)”.

< >