Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kemink

betekenis & definitie

Kemink (Herman Hendrik), een uitstekend Nederlandsch letterkundige en uitgever, werd geboren te Utrecht den 24sten Junij 1817, begon er in 1834 de académische loopbaan en legde zich inzonderheid met ijver toe op de Oostersche talen. Met zijne trouwe vrienden Harting en de Geer bragt hij een aangenamen studietijd door, zag zijn antwoord op eene prijsvraag over het lied van Debora eervol vermeld en verwierf den 10den December 1840 den rang van doctor in de letteren. Als opvolger zijns vaders kwam hij in 1841 aan het hoofd van een uitgebreiden boekhandel, bezocht in dat jaar de voornaamste plaatsen van Duitschland om betrekkingen aan te knoopen, doch bleef vervolgens te huis zijne geliefkoosde studiën voortzetten.

Dientengevolge leverde hij in 1843 en 1844 eene „Overzetting en verklaring van de geschriften der Kleine Propheten”, werd in 1850 mederedacteur van de „Jaarboeken voor wetenschappelijke theologie” en bewerkte daarvoor onderscheidene belangrijke bijdragen, en deed als uitgever vele merkwaardige geschriften in het licht verschijnen, terwijl hij jaren lang met veel zorg en sympathie de uitgave bezorgde van het dagblad „De Nederlander”. Hij werd in 1860 lid der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, en overleed den 9den October 1861.

< >