Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kartetsen

betekenis & definitie

Kartetsen droegen weleer den naam van blikken doozen ot schroot. Het zijn buizen van ijzerblik, gevuld met kogels, die uit kanonnen en houwitsers worden geschoten. Door het buskruidgas wordt de kartets in de ziel van het stuk verbrijzeld, zoodat de kogels zich naar de zijde van den vijand verspreiden. De kartetsbuizen zijn aan de achterzijde, die zich aansluit aan de lading, voorzien van een ijzeren spiegel of plaat, dienende tot voortstuwing der kogels, terwijl de voorzijde der bus met een houten deksel gesloten is.

Doorgaans heeft men voor elke soort van geschut ligte en zwaare kartetsen. De eersten zijn gevuld met een groot aantal kleine kogels, de laatsten met een kleiner aantal zwaardere. Het aantal kogels bedraagt van 40 tot 60. Men bezigt kartetsen, waar eene uitgebreide, maar niet diepe vijandelijke massa moet beschoten worden, tegen voorwerpen, die weinig weêrstand bieden, en daar waar kogels weinig kans van treffen hebben, bijv. tegen tirailleurs en des nachts bij den vesting-oorlog om voorliggend terrein onveilig te maken. De verspreiding der kartetskogels rekent men op 1/10de der bereikte schootsverheid, zoodat er vele te hoog gaan of in den grond smoren. De kartetsen werken zeer nadeelig op het inwendige van den vuurmond. Het schijnt, dat de Nederlanders de eersten zijn geweest, die gebruik gemaakt hebben van kartetsen, en wél bij de verdediging van Ostende. Zij bestonden toen uit zakken of netten van ijzerdraad, gevuld met looden en ijzeren kogels, oud ijzer, steenen enz.

< >