Jouffroy (Théodore Simon), een Fransch schrijver en wijsgeer, geboren te Pontets in het Jura-departement den 7den Juiij 1796, wijdde zich te Parijs, onder de leiding van Cousin aan de studie der wijsbegeerte en werd reeds in 1817 maître de conférences aan de normaalschool en suppléant der hoogleeraren in de wijsbegeerte aan het collége-Bourbon aldaar. Zijne zwakke gezondheid noodzaakte hem in 1827 laatstgemelde betrekking neder te leggen, en toen in het volgende jaar de Ecole normale opgeheven werd, hield hij eene reeks van druk bezochte voorlezingen. In 1824 stichtte hij met Paul François Dubois en Daméron het tijdschrift: „Le Globe”. In 1829 werd hij weder suppléant en na de Julij-omwenteling adjunct van Roijer-Collard en leeraar in de wijsbegeerte aan de Ecole normale.
In 1832 zag hij zich benoemd tot opvolger van Thurot aan het collége de France, en in 1833 tot lid der Académie des sciences morales et politiques. Uit zwakheid van ligchaam moest hp in 1837 zijn hoogleeraarsambt nederleggen. Toen Cousin belast werd met de portefeuille van Onderwijs, benoemde hij Jouffroy tot lid van den Universiteitsraad. Ook was laatstgenoemde sedert 1831 afgevaardigde naar de Kamer van Gedeputeerden. Hij overleed den 1sten Maart 1832. Van zijne geschriften noemen wij: „Esquisses de philosophie morale (1826; 3de druk 1841)” naar Dugald-Steward, — de „Oeuvres” van Reid (1836, 6 dln)”, — zijne „Mélanges philosophiques (1833; 2de druk 1838)”, — en „Cours de droit naturel (1834, 1835, 2 dln)”.