Jareke (Karl Ernst), een schrijver van staatkundige geschriften, geboren te Dantzig den 10den November 1801, gaf als jongeling zich over aan de geestdrift, waarmede velen na den bevrijdingsoorlog waren bezield. Schoon tot het Protestantsche kerkgenootschap behoorend, kwam hij te Bonn, waar hij in de regten studeerde, door zijn omgang met een R. Katholiek medestudent tot de overtuiging, dat het verheven ideaal, hetwelk hem voor den geest zweefde, in de R. Katholieke Kerk te vinden was. Dit gaf aanleiding, dat hij met zijn vriend Phillips tot de R. Katholieke Kerk overging. Daarna vestigde hij zich als privaatdocent te Bonn, verkreeg den titel van professor en ging vervolgens als advocaat naar Keulen.
Later ontving hij verlof om aan de universiteit te Berlijn voorlezingen te houden. Hij stichtte er het „Politische Wochenblatt”, waardoor hij zich zooveel onaangenaamheden op den hals haalde, dat hij in 1832 als raadsheer in de Hof- en Staatskanselarij naar Weenen vertrok, waar hij vervolgens met de opvoeding van den prins van Nassau werd belast. Hij bekleedde zijne betrekking aan de kanselarij tot aan de omwenteling van 1848, waarna hij zieh met letterkundigen arbeid onledig hield, en overleed den 28sten December 1852. Behalve in reeds genoemd „Wochenblatt”, heeft hij opstellen geleverd in de „Allgemeine Zeitung”, den „Österreichischen Beobachter” en de „Historisch-Politische Blätter”. Voorts schreef hij: „Handbuch des gemeinen Deutschen Strafrechts (1827—1830, 3 dln)”,— „Die franzözische Revolution von 1830 (1831)”, —en „Vermischte Schriften(1839—1854,4 dln)”.