Hu-nan of Hoe-nan, ook wel Choe-nan, is de naam eener binnenlandsche provincie van China. Zij beslaat het land ten zuiden van het groote meer Thoen-thing, waarin de Joean-kiang en de Tsoe-kiang zich uitstorten, en telt op 3493 □ geogr. mijl ruim 20 millioen inwoners. De oevers van het meer zijn ongemeen vruchtbaar en leveren jaarlijks een dubbelen oogst. Aan hare zuidelijke grenzen verheft zich het gebergte Nan-ling en één zijner ketens doorloopt dit gewest van liet oosten naar het westen.
Behalve genoemd groot meer zijn er 30 kleinere, en de geheele provincie is in het algemeen mild besproeid. Het belangrijkst gewas is er rijst; voorts vindt men in de bergstreken veel hout, terwijl de bodem er ijzer, lood, malachiet en steenkolen oplevert. De bootstad is Tsjangsja-foe aan de Siang.
