Howitt (William en Marij). Dit echtpaar, met dichterlijken geest bezield, heeft een eervollen naam verworven op het gebied der Engelsche letterkunde. William, in 1795 te Heanor in Derbyshire geboren en in de leerstellingen der Kwakers opgevoed, openbaarde reeds als knaap een dichterlijken aanleg, doch wijdde zich met ijver aan de studie der natuurkundige wetenschappen, terwijl hij zich tevens toelegde op de buitenlandsche letterkunde. In 1822 huwde hij met eene geloofsgenoote, Mary Botham, uit Uttoxeter in Staftbrdshire, welke desgelijks veel smaak had in de beoefening der fraaie letteren.
In 1823 gaven zij zamen een dichtbundel uit, getiteld: „The forestminstrel”, welke met grooten bijval ontvangen werd. Niet lang daarna volbragten zij eene voetreis naar Schotland, en William vestigde zich vervolgens als apotheker te Nottingham. Met zijne gade leverde hij voorts: „The desolation of Eyam” en gaf in 1831 zijn „Book of the seasons" in het licht, hetwelk bij herhaling gedrukt werd. Zijne „History of priestcraft (1833, 8ste druk 1852)’’ weekte bij de aanhangers der Staatskerk nog al opzien, maar bezorgde hem bij het volk zoo groote gunst, dat hij tot alderman van Nottingham gekozen werd. zijne apotheek verschafte hem intusschen weinig voordeel, zoodat hij haar van de hand deed en zich naar Esher in Surrey begaf, waar hij zich gedurende 3 jaar uitsluitend aan letterkundige bezigheden wijdde. Hier schreef hij o. a.: „Rural life in England (1836, 2 din)”, — en „Visits to remarkable places, old halls, battlefields and scenes illustrative of English history and poetry (1840— 1841, 2 din)”. Voorts begaven zich de echtgenooten ten behoeve van de opvoeding hunner kinderen naar Duitschland, waar zij tot 1844 te Heidelberg woonden. De vrucht van William’s vertoef aldaar was: „The student life of Germany (1841)”, — „Rural and domestic life of Germany (1842)”, — en „German experiences (1844)”. Mary daarentegen maakte hare landgenooten bekend met de nieuwste voortbrengselen der Duitschers, Zweden en Denen op het gebied der romantiek.
Voorts schreef zij gedichten, verhalen en kinderboekjes, die zich door een aangenamen stijl en eene zuivere zedeleer onderscheiden. Haar echtgenoot, die door dagbladondernemingen in geldelijke verlegenheid was geraakt, schreef nu: „Hall and hamlet, or scenes and characters of country life (1847, 2 din)”, en „Homes and haunts of the British poets (1847, 2 dln)”, die met graagte werden gelezen. Zijn roman „Madam Dorrington of the Dene (1851, 3 dln)” geeft eene treffende voorstelling van het leven eener oud-adellijke dame. Nog meer belangstelling wekte een werk van de beide echtgenooten, getiteld: „ Literature and romance of Northern Europe (1851—1852, 2 dln)”. In het voorjaar van 1852 vertrok William naar Australië, om goud te zoeken, doch keerde in het laatst van 1854 teleurgesteld in Engeland terug, waar hij eerst: „Land, labour and gold, or two years in Victoria (1855, 2 dln)” en daarna het Australisch verhaal: „Talangetta (1857)”, en den roman: „The man of the people (1860, 3 dln)” in het licht deed verschijnen. Na dien tijd schreef hij: „History of the supernatural in all ages and nations (1863, 2 dln)”, terwijl zijne echtgenoote den roman: „The coast of Caergwyn (1864, 3 dln)” in het licht gaf. — Anna Mary Howitt, beider dochter, vertoefde vele jaren in Duitschland en leverde in „The art student in Munich (1853, 2 dln)” een aantrekkelijk beeld van het kunstenaarsleven in Duitschland.