Hogarth (William), een beroemd Engelsch teekenaar, schilder en graveur, geboren te Londen in 1697, kwam eerst als leerling bij een goudsmid en wijdde zich vervolgens aan de teekenkunst. Zijne kunstwerken maakten echter weinig opgang, hoewel zijne platen bij den „Hudibras” van Butler zeer goed geslaagd waren.
Daarna oefende hij zich in het portretschilderen, en zijn talent om de gelaatstrekken met juistheid weder te geven, bezorgde hem veel werk. In 1730 trad hij in het huwelijk met de dochter van den historieschilder James Thornhill en omstreeks dien tijd ontwikkelde zich bij hem eene zeldzame gave om de dwaasheden en gebreken zijner eeuw aanschouwelijk voor te stellen.
Zijn „The harlot’s progress”, die 2000 afnemers vond en waarvan de oorspronkelijke schilderijen in 1755 door brand zijn verloren gegaan, stelt den levensloop voor eener losbandige vrouw, — en in „The rake’s progress” in 8 bladen dien van een losbandig man.
Na deze zijn van de prenten, welke hij van 1733 tot 1738 leverde, de volgende het meest beroemd: „Southwark fair (De markt te Southwark)”, — „A modern midnight conversation (Een punchgezelschap)”, — “The distressed poet (De rampspoedige dichter)”, — en „Strolling actresses in a barn (Tooneelspeelsters in eene schuur)”. Niet te vreden met den roem, op dit gebied verworven, wilde hij ook eene hooge plaats onder de historieschilders bekleeden; maar onjuistheid van teekening en gebrek aan bevalligheid waren hem reeds tot gewoonte geworden, en de zucht om carricaturen te schetsen blonk overal door, zooals men in „De bron van Bethesda”, „De barmhartige Samaritaan” enz. kan opmerken.
Nadat hij voorts den vroegeren weg weder was ingeslagen, verschenen van hem:
in 1741 „The enraged musician (De dolle muzikant)”, — in 1745 „The mariage a la mode (Een huwelijk naar de mode)” in 6 bladen, — in 1747 „The affects of industry and idleness (De gevolgen van vlijt en lediggang)”, — in 1748 „The march to Finchley (De togt naar Finchley)”, — in 1749 „The gate of Calais (De poort van Calais)”, — en in 1751 „The stages of cruelty (De trappen van wreedheid)” in 4 bladen.
Daarna verscheen in 1755 zijne „Four prints of an election (De herkiezing voor het Parlement)”, — en in 1762 „The times (De tijdsomstandigheden)”, eene scherpe satire op Pitt.
Zijn „Sigismunda”, een schilderstuk, waarmede hij ongemeen was ingenomen, veroorzaakte hem veel verdriet. Hij overleed den 26sten October 1764 in zijne woning Leicestersquare en werd te Chiswick begraven, waar een gedenkteeken ter zijner eer verrees. Hogarth was een zeer middelmatig, ja, een slecht teekenaar, en ook de uitvoering zijner gravures is ver van verdienstelijk. De hooge waarde zijner kunstgewrochen ligt in de daarin vervatte denkbeelden en in de eigenaardige wijze, waarop hij de omstandigheden van zijn tijd wist voor te stellen.
Zijne prenten worden voor hooge prijzen verkocht. Eene fraaije uitgave van zijne werken verscheen van 1820 tot 1822 in 3 deelen onder de leiding van Nichols, en deze is op kleinere schaal in Duitschland bij herhaling nagedrukt. Ook hebben verschillende schrijvers zich ingespannen om eene verklaring der platen van Hogarth te leveren.