Helmold, een verdienstelijk geschiedschrijver der 12de eeuw, was dorpspastoor in het land van Lübeck. Door zijn leermeester Geroldus, bisschop van Lübeck, dien hij op eene zendingsreis naar de heidensche Slawen aan de Oostzee vergezelde, werd hij aangespoord om de bekeering dier afgodendienaars tot het Christendom te beschrijven. Hij deed zulks in den „Chronicon Slavorum”, waarin hij ook een aantal andere feiten mededeelt, weshalve het met vrucht als geschiedbron geraadpleegd wordt.
Het begint met de bekeering der Saksers onder Karel de Groote en eindigt met het jaar 1170. Een abt der Benedictijnen, Arnold genaamd, heeft het voortgezet tot 1209. Deze kroniek is uitgegeven door Bangert (1549; 2de druk 1702), en vertaald door Laurent (1852).