Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Heliometer of zonnemeter

betekenis & definitie

Heliometer of zonnemeter is de naam van een werktuig, geschikt om kleine hoeken met naauwkeurigheid te meten. Het draagt dien naam, omdat het inzonderheid bestemd werd tot het bepalen van de lengte der zonsmiddellijn.

Het is uitgevonden door Dollond en verbeterd door Fraunhofer. Het bestaat uit een kijker, waarvan het voorwerpglas langs de middellijn in 2 helften is verdeeld, waarna deze helften zóó zijn geplaatst, dat zij door middel van micrometerschroeven langs de middellijn verschoven kunnen worden. Wil men den hoek, dien 2 punten aan den hemel met elkander maken, met dat werktuig bepalen, dan brengt men de verschuivingslijn in de rigting der lijn, welke de twee punten vereenigt. Aanschouwt men nu het eene punt door middel der ééne helft van het objectief, dan moet men de andere helft zoover verschuiven, dat men daardoor het andere punt waarneemt, — zoodat alsdan de beide punten in het middelpunt van den kijker zamenvallen.

Uit het bedrag der verschuiving wordt alsdan de onderlinge afstand dier beide punten opgemaakt. — Men geeft den naam van heliometer of liever heliothermometer ook aan een werktuig, door Herschel uitgevonden en door Pouillet verbeterd, dienende om de warmte-absorbsie des dampkrings bij benadering te bepalen. Immers wij ontvangen te meer licht en warmte van de zon naar mate zij hooger aan den hemel staat, of liever naar mate hare stralen een korteren weg hebben af te leggen door den dampkring. Om die reden kunnen wp met een brandglas op den middag meer warmte voortbrengen dan tegen den avond. De warmte der zon wordt alzoo opgeslorpt door den dampkring. Om het bedrag daarvan waar te nemen gebruikt men een cylindervormigen bak van met lampzwart bedekt dun zilver, waarin zich in water, hetwelk ter verkrijging van eene gelijkmatige warmte in beweging wordt gehouden, een thermometer bevindt. Door het warmteverlies door uitstraling en vervolgens de temperatuurverhooging bij het loodregt invallen der zonnestralen waar te nemen, kan men de temperatuurverhooging berekenen, welke de zon zou voortgebragt hebben, indien er geen warmteverlies had plaats gehad. Daardoor is geleken, dat de absorbsie minder snel toeneemt dan de dikte van de door de zonnestralen doorloopene luchtlaag. Het absolute bedrag van de warmteopslorping des dampkrings kan echter door middel van dit werktuig niet bepaald worden.

< >