Heimdal is volgens de Noordsche godenleer de zoon van 9 zusters en bewoont den berg Heminburg nabij de brug Bifrost (den regenboog), langs welken de goden zich naaide aarde of van hier naar hunne hemelsche zalen begeven, en houdt aldaar de wacht tegen de vijandige reuzen.
Hij slaapt nog minder dan een vogel en ziet bij dag en bij nacht 100 mijlen ver. Ook is zijn gehoor zoo scherp, dat hij het gras op de weiden en de wol op de schapen kan hooren groeijen. De klank van zijn tooverkoorn — giallarhoorn genaamd — ruischt tot aan de verste uiteinden der wereld, en hij rijdt op een snelloopend paard, hetwelk den naam van gultopper (het gouden) draagt, omdat haar en manen zich door een gouden glans onderscheiden.
