Hegetschweiler (Johann), een vaderlandlievend Zwitser en tevens een verdienstelijk kruidkundige, geboren in 1789 te Rifferschweil in het canton Zürich, vestigde zich eerst te Zürich en vervolgens te Stafa als geneesheer.
Tijdens de staatkundige woelingen in genoemd canton maakte hij zich op de groote volksvergadering te Uster (22 November 1830) als redenaar bekend, werd door de gemeente Stafa afgevaardigd naar den Grooten Raad, en zag zich in 1831 benoemd tot regéringsraad, tot voorzitter van den gezondheidsraad en eindelijk tot hoogleeraar in de plantenkunde. Toen hij den 6den September 1839 door zijne tusschenkomst een einde wilde maken aan een gevecht in de straten van Zürich, werd hij doodelijk gewond en overleed weinige dagen daarna. Hij schreef onder anderen: „Reisen in den Gebirgsstock zwischen Glarus und Graubündten (1825)”, — „Beiträge zu einer kritischen Aufzählung der Schweizerpflanzen (1831)”, — „Die Flora der Schweiz (1831 enz.)”i voortgezet door Heer, — en „Sammlung der Schweizerpflanzen (1824—1835, 80 afleveringen)”.