Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hébert

betekenis & definitie

Hébert. Onder dezen naam vermelden wij :

Jacques René Hébert, bijgenaamd père Duchesne, een van de zonderlingste karakters der Fransche Revolutie. Hij was geboren te Alençon in 1755, ging op jeugdigen leeftijd naar Parijs, werd eerst bureaulist bij een kleinen schouwburg en daarna bediende, ontving telkens wegens oneerlijkheid zijn ontslag, en leefde vervolgens ais avonturier. Bij den aanvang der omwenteling schreef hij onderscheidene vlugschriften tegen het Hof, en was wegens zijne natuurlijke welsprekendheid bij de Jacobijnen zeer gezien. Een ambtenaar der posterijen, Lemaire genaamd, gaf in die dagen ter verspreiding der constitutionéle beginselen een weekblad in het licht, „Père Duchesne" genaamd. Het werd druk gelezen, zoodat de Jacobijnen een blad van denzelfden naam uitgaven en de redactie daarvan opdroegen aan Hébert. Hierin spoorde hij het volk aan tot opstand en tot omverwerping van de toenmalige grondwet. Na de gebeurtenissen van 10 Augustus 1792 werd hij lid van den revolutionairen gemeenteraad, en bij de Septembergruwelen en bij alle andere volksbewegingen vervulde hij eene merkwaardige rol. Toen in Mei 1793 de revolutionaire gemeente met de Jacobijnen een aanslag beraamde op het leven der Girondijnen, deed de commissie, door de Conventie tot onderzoek benoemd, Hébert en eenige anderen in hechtenis nemen; doch de Conventie werd om die reden zoo ernstig bedreigd door het graauw, dat zij de gevangenen losliet en de commissie ontbond.

Hij werd in zegepraal ontvangen en voerde nu in zijn blad de gemeenheid en het schandaal ten top. Met Chaumette, Cloots en den boekdrukker Momoro had hij reeds lang het plan gemaakt, om de eerdienst der Rede in te voeren. Den 17den Brumaire (7 November 1793) bragten zij het zoover, dat Gobel, de constitutionéle aartsbisschop van Parijs, zijne bediening nederlegde, waarna Hébert en zijne medestanders de kerk van Notre Dame in een tempel der Rede herschiepen. Het eerste feest der Rede werd er op den 20sten Brumaire gevierd, en alle ambtenaren moesten daarbij tegenwoordig zijn. Tevens begon op aansporing van hem en zijne partij de vervolging der gematigden.

Robespierre en zijne vrienden zagen echter met leede oogen het klimmend overwigt van den gemeenteraad en den grooten invloed der Hébertisten op het volk, zoodat tot den ondergang van deze besloten werd. Nu ontbrandde de strijd der partijen, en de Hébertisten wilden zelfs de Conventie vernietigen en een dictatorschap invoeren. Toen echter Robespierre zeker genoeg was van zijne zaak, deed hij in Maart 1794 de vreemdelingen, de Hébertisten en vele gematigden als verraders gevangen nemen en als zamenzweerders ter dood veroordeelen. Hébert beklom onder het gejoel van het gepeupel met eenige anderen het schavot op den 22sten Maart daaraanvolgende.

Antoine Auguste Ernest Hébert, een Fransch schilder. Hij werd geboren te Grenoble, ging in 1835 naar Parijs, om er in de regten te studéren, maar legde zich tevens toe op de schilderkunst, zoodat hij op aansporing van zijn begunstiger, Paul Delaroche, in 1839 mededong naar den grooten prijs der Académie en dien verwierf. Nadat hij voorts vijf jaren op kosten van den Staat te Rome had doorgebragt, verlengde hij zijn verblijf in Italië met een drietal jaren en verzamelde er schetsen, die hem na zijn terugkeer in Frankrijk stof leverden voor zijne doeken. „De malaria” op de tentoonstelling van 1850 vond grooten bijval en bezorgde hem een hoogen rang onder de Fransche kunstenaars. In 1853 bragt hij er zijn „Judaskus”. Nadat hij nogmaals eene reis naar Italië volbragt had, bepaalde hij zich hij het genre, en dat land bleef de bakermat van zijn talent.

Hij levert eene blaauwe lucht, helder licht, een krachtigen zonnegloed en bruin vleesch, en weet met ongemeene juistheid het eigenaardige te schilderen van het Italiaansche landschap. Dit blijkt uit „De meisjes van Alvito (1855)”, — „De hooiverkoopsters van San-Angelo (1857)”, — „Rosa Nera (1859)”, — „Het meisje aan den waterput (1863)”, enz., alle aan het dichterlijk volksleven in de omstreken van Rome en Napels ontleend. Hij is de schilder van al het liefelijke en bevallige, hetwelk inzonderheid in zijne vrouwen en kinderfiguren uitkomt. Voorts onderscheidt hij zich door zuiverheid van teekening, harmonie van kleuren en eene zachte, zorgvuldige uitvoering. De schilderstukken van Hébert zijn door photographiën algemeen bekend geworden.

< >