Haser (Heinrich), een uitstekend Duitsch geneesheer, geboren te Rome den 15den October 1811, bezocht het gymnasium te Weimar, en vertrok in 1831 naar de hoogeschool te Jena, waar hij in de geneeskunde promoveerde met eene dissertatie. „De influentia epidemica (1834)”. Nadat hij voorts de merkwaardigste hoogescholen van Duitschland bezocht had, vestigde hij zich in 1835 als arts in het stadje Auma, doch vertrok reeds in 1836 als privaatdocent naar Jena, waar hij zich in 1839 tot buitengewoon en later tot gewoon hoogleeraar benoemd zag. In 1849 ging hij in deze betrekking naar Greifswald, en in 1862 naar Breslau. Zijn onderwijs omvat hoofdzakelijk de algemeene ziekte- en de geneesmiddelleer, de epidemiologie en de geschiedenis der geneeskunde.
Vooral op laatstgenoemd gebied heelt hg door onderscheidene geschriften een goeden naam verworven. Van zijne werken noemen wij: „Historisch-pathologische Untersuchungen als Beiträge zur Geschichte der Volkskrankheiten (1839—1841, 2 dln)",— „Lehrbuch der Geschichte der Medicin und Volkskrankheiten (1845, 2de druk 1853)”, — „Geschichte der christlichen Krankenpflege und Pflegerschaften (1857)", — „Die Vaccination und ihre Gegner (1854)". Ook was hij geruimen tijd redacteur van het „Archiv für die gesammte Medicin".